Sinds 2016 is er de Erfgoedwet: één integrale wet die betrekking heeft op museale objecten, musea, monumenten en archeologie op het land, ondergronds en onder water. Het deel dat betrekking heeft fysieke leefomgeving gaat over naar de toekomstige Omgevingswet. Erfgoedwet en Omgevingswet tezamen moeten dus zorgen voor een integrale bescherming van cultureel erfgoed (zie onderstaande afbeelding, klik voor een vergroting).
Vastgestelde begrippen
In de Omgevingswet worden vastgestelde begrippen gebruikt voor cultureel erfgoed.
Werelderfgoed (Unesco) | bv. grachtengordel in Amsterdam, de Wadden of droogmakerij De Beemster. |
Monumenten | bv. kerken, forten, fabrieken. |
Archeologische monumenten | bv. grafheuvels, urnenvelden en hunebedden. |
Stads- en dorpsgezichten | bv. een straat of een wijk. |
Cultuurlandschappen | bv. veenweidegebieden, buitenplaatsen en landgoederen. |
Ander cultureel erfgoed | bv. roerend cultureel erfgoed, zoals historische schepen in een historische haven. Of immaterieel cultureel erfgoed dat aan een specifieke plek gebonden zoals het zomercarnaval in Rotterdam of de Sint-Jans processie in Laren. |
De omgeving is ook van belang
De omgeving van een beschermd monument is ook een aandachtspunt. In het omgevingsplan moet worden opgenomen dat in de omgeving van monumenten geen aantastingen mogen plaatsvinden die het monument ontsieren of beschadigen. Een voorbeeld is het de omgeving van een molen: daar moet voldoende windvang gegarandeerd zijn.