Inleiding snelheid, afstand en tijd .....................................................................................................................
Dit zijn belangrijke begrippen in de natuurkunde, maar ook in je dagelijks leven heb je er veel mee te maken.
Je gaat op de fiets, de bus, de auto of met de trein naar school.
Hoe ver woon je van school (afstand), hoe lang doe je er over om naar school te gaan (tijd) en hoe snel ga je dan met de fiets, de bus of de trein (snelheid)?
In dit onderdeel:
Eenheden van tijd Veel gebruikte eenheden van tijd zijn uur, minuut en seconde. Als het gaat over langere periodes, dan kom je ook eenheden tegen als etmaal, dag, week, maand, kwartaal, jaar, etc. Hieronder zie je het verband tussen een flink aantal van deze tijdseenheden:
Leer dit uit je hoofd! (voor zover je het nog niet weet...) |
Vooral bij het omrekenen van tijdseenheden loop je nogal eens tegen het probleem aan dat er kommagetallen voorkomen die je moet omrekenen of dat er kommagetallen nodig zijn om verder te kunnen rekenen. In de voorbeelden hierna kun je zien hoe je dat moet aanpakken.
|
Snelheid Bij snelheden rekenen we in de praktijk meestal met kilometers per uur. Daarnaast wordt er ook gewerkt met meters per seconde, afgekort met m/s
Soms is het handig of noodzakelijk dat je de ene eenheid omrekent naar de andere.
Leer dit uit je hoofd! |