Lees - Liquiditeit en Solvabiliteit

Liquiditeit algemeen

Met liquiditeitskengetallen controleer je dus of er voldoende middelden beschikbaar zijn in de onderneming om aan alle korte termijn betalingsverplichtingen (ook wel vlottende passiva genoemd) te kunnen voldoen. Dat kan met geld dat liquide (meteen beschikbaar) of redelijk liquide is (bijvoorbeeld voorraad en/of debiteuren). Bij liquiditeitsratio’s kijkt men eerst naar de vlottende activa (VA) – en vergeet dus niet de liquide middelen hierbij op te tellen – en vergelijkt dit vervolgens met de totaalwaarde aan kort vreemd vermogen. De algemene formule is VA/KVV.

In de afbeelding hieronder zie je om welke posten het mogelijk zou kunnen gaan. Blauwgekleurd de vlottende activa. Roodgekleurd het vreemd vermogen.

 

Met de liquiditeitsratio wordt berekend ‘hoe veel keer’ een onderneming al zijn korte termijn schulden zou kunnen betalen als deze (KVV) schuldeisers vandaag betaald zouden moeten worden. In het voorbeeld hierboven is te zien dat het totaal aan vlottende activa €11.500 bedraagt en het totaal vlottende passiva €6.300 bedraagt. De formule VA/KVV leidt tot een ratio van 1,8. Dit zegt dat de onderneming in kwestie op 1 maart 2021 in één keer 1,8 x haar kortlopende schulden zou kunnen betalen dank zij de inzet van meer dan voldoende vlottende activa. Dat is niet slecht. Een liquiditeitskengetal van 0,5 zou natuurlijk wel uitermate slecht zijn, omdat in dat geval maar de helft van kortlopende schulden ‘gedekt is’ door beschikbare vlottende activa. Daar zit geen crediteur op te wachten!

 

Liquiditeit: current ratio en quick ratio

Liquiditeitsratio’s zijn verder onder te verdelen in verschillende kengetallen die nèt anders worden berekend. Hieronder worden de twee belangrijkste, namelijk Current Ratio en Quick Ratio toegelicht.

De Current Ratio is het meest algemene liguiditeitskengetal en is niets meer dan de ratio zoals hierboven reeds wordt uitgelegd als liquiditeitsratio, namelijk:


Current Ratio  = vlottende activa / kort vreemd vermogen


Echter, de Current Ratio is lang niet altijd ideaal. Bedenk dat het bij de liquiditeit gaat om de snelheid waarmee vlottende activa kunnen worden omgezet naar cash om daarmee aan de verplichtingen van korte termijnschulden te voldoen. Voorraad kan echter bijna nooit direct verkocht wanneer daar snel behoefte aan is. Zeker voor producten waar een uitgebreid beslissingsproces aan voorafgaat (bijvoorbeeld witgoed, auto’s, televisies) is het niet realistisch te denken dat de (volledige) voorraad meteen verkocht kan worden Om die reden wordt soms de Quick Ratio gebruikt, zeker wanneer het een handelsonderneming betreft en er veel voorraad wordt aangehouden.

De formule voor de Quick Ratio lijkt op die van de Current Ratio, alleen wordt de voorraad niet meegeteld in de vlottende activa. Het in mindering brengen van de voorraad betekent dat rekening wordt gehouden met het feit dat deze niet ingezet kan worden op het moment dat aan korte termijn verplichten moet worden voldaan. Voorraad is gewoonweg niet ‘liquide’ genoeg. De formule voor de Quick Ratio is:


Quick Ratio   = (vlottende activa – voorraden) / kort vreemd vermogen


 

Liquiditeitsratio’s bij sprake van ijzeren voorraad en debiteurenkern

Helaas zijn de begrippen ‘vlottende activa’ en ‘kort vreemd vermogen’ niet altijd wat ze lijken! Soms is er sprake van een zogenoemde ‘ijzeren voorraad’ en/of een ‘debiteurenkern’. Hoewel voorraad en debiteuren altijd als vlottende activa worden genoteerd in een balans, hebben de ijzeren voorraad en debiteurenkern de eigenschappen van vaste activa!

 

Het hebben van een ijzeren voorraad en debiteurenkern is duidelijk van invloed op de Current Ratio en Quick Ratio. Deze dienen namelijk niet meegenomen te worden in de berekening omdat ze de eigenschappen hebben van vaste activa. Wanneer de waardes van ijzeren voorraad en/of debiteurenkern bekend zijn, dan passen we deze ratio’s dus aan om hier rekening mee te houden. De berekening ziet er dan als volgt uit:


Current Ratio = (vlottende activa – ijzerenvoorraad - debiteurenkern) / kort vreemd vermogen.

Quick Ratio   = (vlottende activa - alle voorraad - debiteurenkern) / kort vreemd vermogen


 

Normen voor liquiditeitsratio's

 

 

Solvabiliteit algemeen

De solvabiliteit is de mate waarin de onderneming in het geval van faillissement kan voldoen aan zowel haar korte als lange termijn schulden. Anders gezegd geeft het aan of er voldoende eigen vermogen in de onderneming aanwezig is in verhouding tot het vreemd vermogen.

Solvabiliteitsratio’s zijn dus een maatstaf voor de mate waarin een onderneming om kan gaan met financiële tegenslagen. De solvabiliteitsratio geeft de verhouding weer tussen het eigen vermogen en vreemd vermogen, wat weer iets zegt over hoe afhankelijk een bedrijf is van kredietverstrekkers. Hoe meer het relatieve eigen vermogen ten opzichte van het vreemd vermogen, hoe beter financiële tegenslagen met eigen kapitaal kunnen worden opgevangen. Goed voor het management om een beeld te hebben hoe weerbaar de onderneming is wanneer het een keer tegen zit. Maar ook wanneer het bedrijf nieuw krediet aanvraagt om bijvoorbeeld nieuwe investeringen te financieren zal de potentiële verschaffer van vreemd vermogen altijd eerst kijken naar de financiële gezondheid van het bedrijf.

Bij ondernemingen met te veel vreemd vermogen zijn het de externe vermogensverschaffers die het meeste risico lopen. Dan is het ook moeilijker - zo niet onmogelijk - om meer vreemd vermogen aan te trekken. Bovendien zullen huidige schuldeisers vaak (maar niet altijd – er zijn ‘verzachtende omstandigheden’ die hier buiten beschouwen wordt gelaten) de druk opvoeren op de onderneming om een betere solvabiliteit te bewerkstelligen.

De belangrijkste solvabiliteitskengetallen zijn:


Solvabiliteitspercentage      = (eigen vermogen / totaal vermogen) x100%

Debt Ratio                             = (vreemd vermogen / totaal vermogen) x100%


 

Normen voor solvabiliteitsratio's

Let op! Er zijn verschillende formules in de omloop met betrekking tot het berekenen van solvabiliteitsratio’s. Om onduidelijkheden te voorkomen gebruiken we voor deze cursus (en dus ook de toets) bovengenoemde formules en de bijhorende normen, uitgedrukt in percentages.  Andere bronnen kunnen afwijkende formules gebruiken en daarmee dus ook andere ‘normen’ hanteren.