2. Natuurkunde nu

De moderne natuurkunde ontstond rond het jaar 1900. In de tijd daarvoor was nog steeds een aantal fenomenen onverklaard gebleven. De lijst met alle onopgeloste problemen was nog lang. Die vroeg dus om nieuwe theorieën en onderzoeken.

Onderwerpen die nu nog steeds bestudeerd worden door natuurkundigen zijn onder andere:

Voor al die onderwerpen geldt dat de samenstelling van de stoffen niet mag veranderen. Als dat wel het geval is, hoort dat onderzoek bij scheikunde (internet link). In de blog over het verschil tussen natuurkunde en scheikunde (internet link) lees je hier meer over.

Natuurkunde is een combinatie van theorieën en experimenten. Dat maakt dat het vak behoort tot de wetenschap.

Een natuurkundige begint het onderzoeksproces met een theorie. Op basis van die theorie voert hij een experiment uit. De uitkomsten daarvan zijn de basis voor nieuwe theorieën, enzovoort.

Natuurkundigen streven naar eenvoud en juistheid. Albert Einstein zei ooit dat een verklaring zo eenvoudig mogelijk moet zijn, maar niet eenvoudiger. Daarmee bedoelde hij dat de verklaring ook echt moet kloppen.

Fysica kent aardig raakvlakken met andere exacte wetenschappen, zoals wiskunde, scheikunde, astronomie en biologie.