2. Zuivere stoffen en mengsels

Als we een stof hebben die maar uit een soort moleculen bestaat, dan noemen wij dit in de scheikunde een zuivere stof. Bij een mengsel zijn er minimaal 2 molecuul soorten aanwezig. Denk hierbij bijvoorbeeld aan je kopje thee of limonade in de koelkast, in deze vloeistoffen zijn naast water nog andere stoffen aanwezig wat maakt dat wij ze in de scheikunde mengsels noemen.

Maar… Moleculen zijn zodanig klein dat wij als mensen niet in staat zijn om met het blote oog losse moleculen te onderscheiden om zo te zien of we te maken hebben met een zuivere stof.  Hoe doen wij dat dan in de scheikunde?

Een proefje dat je kunt doen om te bepalen of een stof een mengsel is of een zuivere stof, is door een thermometer in de stof te zetten en de stof te verwarmen totdat deze kookt. Zie je de stof borrelen en een gas ontstaan? Kijk dan naar de temperatuur. Wanneer een stof zuiver is blijft de temperatuur tijdens het koken constant. Dat wil zeggen dat de temperatuur gelijk blijft totdat alle vloeistof is omgezet naar gas. Dit heet een kookpunt. Bij een mengsel verandert de temperatuur wel tijdens het koken. Een mengsel heeft een kooktraject in plaats van een kookpunt. Hetzelfde geldt voor smelten: een zuivere stof heeft een smeltpunt, terwijl een mengsel een smelttraject heeft. Zo kom je er dus achter of je stof een zuivere stof is!