Aan het einde van dit hoofdstuk
Planning is een belangrijk hulpmiddel bij het vaststellen van het beleid van een onderneming. Planning omvat het geheel van maatregelen en middelen om de uitvoering van de noodzakelijke werkzaamheden in een periode doelmatig te laten verlopen. Een planning kan zich uitstrekken tot een periode van meerdere jaren. We spreken dan van een strategische plan of langetermijnplanning. Het gaat bij een onderneming dan om vragen als:
Op de middellange termijn gaat het om vragen als:
Beperk je de periode tot één jaar, dan spreek je over een kort termijnplan. De uitvoering van de normale activiteiten van de onderneming zijn dan aan orde. Deze activiteiten leg je vast in activiteitenplannen en worden uitgedrukt in geld.
De planning op korte termijn mondt uit in het samenstellen van het zogenaamde masterbudget. Dit masterbudget bestaat uit een liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting over het komende jaar en de geprojecteerde balans aan het eind van het jaar.
Om het masterbudget te kunnen samenstellen, zijn er allerlei begrotingsactiviteiten nodig. Je begint met het samenstellen van de verkoopbegroting. Aan de hand hiervan kun je verschillende deelbegrotingen samenstelling, zoals de productiebegroting, personeelsbegroting, inkoopbegroting, investeringsbegroting, afdelingsbegroting, etc. Het eindresultaat is dan het masterbudget.
Als je uitgaat van heterogeen productie betekent dit dat je te maken hebt met indirecte kosten budgetten. Het budget dient als basis om te beoordelen of een plan gehaald is met de ter beschikking gestelde middelen. Een standaardfabricage kostprijs kun je zien als een budget voor de fabricage afdelingen om een product vervolgens van tevoren vastgestelde normen te vervaardigen.
Het samenstellen van indirecte kosten budgetten kan op verschillende manieren plaatsvinden. In hoofdstuk acht besteden we aandacht aan:
De afdelingsresultaten worden opgesplitst om te zien of de afdelingsmanager verantwoordelijk kan worden gehouden. We verdelen de resultaten in de volgende twee resultaten:
Het gemend budget bestaat uit twee verschillende onderdelen:
Het voor-calculatorisch gemend budget wordt bepaald door de volgende formule toe te passen:
N * Tc + B * Tv
Een na-calculatorisch gemend budget wordt bepaald door de volgende formule toe te passen:
N * Tc + W * Tv
N = normale bezetting
B = begrote/verwachte bezetting
W = werkelijke bezetting
Tc = voor-calculatorisch tarief voor constante kosten
Tv = voor-calculatorisch tarief voor variabele kosten
Je kunt het budgetresultaat bepalen door het verschil tussen de werkelijke kosten en het na-calculatorisch gemengd budget te berekenen.
Tot dusverre hoeven we voor de indirecte kosten van de afdeling alleen het verschil te bepalen tussen de werkelijke kosten van de afdeling en de dekking van de afdeling.
Het verschil tussen werkelijke kosten en de dekking is een gunstig of ongunstig resultaat voor de afdelingsresultaat:
In feite bestaan de kosten van een afdeling meestal uit vaste kosten en (proportioneel) variabele kosten. Is er nu bijvoorbeeld bezettingsverlies op de productieafdeling, dan is bij deze methode van resultaatbepaling de afdelingsmanager verantwoordelijk voor de resultaten van de gehele afdeling, inclusief verschillen in bezettingsgraad.
Het is mogelijk dat de werkelijke productie lager was dan normaal door de daling van de verkoopcijfers. Dit voorraadresultaat is voor het hoofd van de productieafdeling een extern gegeven en heeft daar geen invloed op.
Uurtarief machine bepalen
Constante kosten / normale bezetting + tarief machine uur variabel / werkelijke
Budget voor afdeling bepalen
Vast budget = Normale bezetting * tarief vaste kosten
Variabel budget = Werkelijke bezetting * tarief variabele kosten
Budget journaalpost
552 te dekken budget afdeling A
Aan 551 budget afdeling A
Berekenen van dekking
Werkelijke bezetting * Tarief Tc +Tv
Doorbelasten van kosten naar rubriek 6
602 toeslag indirecte fabricagekosten (Machine uurtarief * W)
Aan 553 dekking afdeling fabricage
Met het Z-figuur bepaal je het budget + bezettingsresultaat
550 kosten afdeling fabricage budget resultaat 551 budget afdeling fabricage
|
bezettingsresultaat |
|
552 te dekken budget 553 dekking afdeling fabricage
Resultaten overboeken
930 Budget resultaten
935 Bezettingsresultaten
Aan 599 overboekingsrekening (debet bij een positief & credit bij een negatief resultaat)
Kosten afdeling A
5.. Kosten afdeling A
Aan 499 overboekingsrekening
Aan 5.. dekking afdeling A
Bij een vast budget bestaat het bedrag per periode vast. Het aantal prestaties dat een afdeling levert, heeft geen invloed op de kosten van die afdeling. Er zijn blijkbaar alleen constante kosten voor die afdeling. Bij een afdeling als Administratie, Directie of Secretariaat zijn de prestaties moeilijk vast te stellen. De kosten zijn ook niet afhankelijk van het aantal prestaties. Er is alleen een vast budget te bepalen voor die afdelingen. Door het ontbreken van een prestatie-eenheid vindt de dekking voor deze afdelingen (hulpkostenplaatsen) vaak plaats door opslagpercentages te gebruiken. Het is bijvoorbeeld mogelijk om de begrote constante kosten voor een jaar in een percentage van de omzet uit te drukken.
De formule voor het vast budget is als volgt: N x Tc
N = normale bezetting
Tc = voorcalculatorische tarief voor de constante kosten
Bij variabele budgetten ga je ervan uit dat alle proportioneel variabel. Het na-calculatorisch budget van de afdeling is dus proportioneel variabel met de werkelijke bezetting van die afdeling. Daarom kan deze pas na afloop van de periode worden vastgesteld. Het budget van de afdeling omvat het werkelijke aantal prestaties * tarief van afdeling (W * Tv). Dit betekent budget = dekking. De afzonderlijke journaalpost voor het budget komt hierbij te vervallen. Geen bezettingsresultaat dus.
5.. kosten afdeling A budgetresultaat 5.. Dekking (=budget) afdeling A
Tarief variabele kosten bepalen (voor-calculatorisch)
Variabele kosten / normale bezetting
Tarief variabel budget bepalen
Werkelijke hoeveelheid * Tarief variabele kosten (W* Tv)