Elke dag zien we veel mensen voorbijkomen, op straat, op school, op tv. Bewust en onbewust hebben we een beeld van deze mensen. Dat beeld wordt bepaald door de kleding die iemand draagt, de gezichtsuitdrukking, de lichaamshouding en hoe iemand beweegt.
In de eerste seconden dat iemand jou ziet, krijgt die persoon dus al een beeld van jou. Dat is niet alleen in het beroepsleven zo, maar ook in het gewone leven is het prettig als jijzelf kan bepalen wat die eerste indruk dan is. In deze opdracht ga je leren welke dingen belangrijk zijn voor een goede eerste indruk. Je zult daarvoor het bestand Jij! gaan invullen.
Je gaat eerst kijken hoe iemand op jou overkomt: formeel of informeel
Formeel betekent: officieel of zakelijk.
Informeel betekent: niet officieel of casual.
Leerdoel
Je wordt je meer bewust van de eerste indruk die je op iemand maakt.
Bronnen
Internet
Opdracht
A. Oefenen formeel en informeel
In de oefening geef je aan of een persoon formeel of informeel op je overkomt.
B. Oefenen lichaamshouding
In deze oefening geef je aan welke houding een persoon heeft.
C. Jij!
Op te leveren
Word-bestand met de resultaten van de oefeningen 'formeel en informeel' en 'lichaamshouding' in de inlevermap in ITS Learning.
Het bestand Jij! inleveren in de inlevermap in ITS LEarning én moet je goed bewaren in je portfolio in One Note voor een volgende opdracht.