Bedenk voor jezelf waarom je deze quest tot een goed einde wilt brengen en schrijf dat in je periodeplan in Egodact.
Maak een tegeltje voor deze quest in Egodact en schrijf je antwoord bij 'WAT wil ik weten' en 'WAAROM wil ik dit doen'.
Introductie inhoud
Net zoals voor jou het nieuwe schooljaar begint met een startdag, geldt Prinsjesdag als het begin van een nieuw parlementair jaar. Dat begin is sinds 1887 altijd op de derde dinsdag van september. Dit is niet zomaar een willekeurige datum: deze is namelijk in de Grondwet vastgelegd. Prinsjesdag verloopt elk jaar hetzelfde, het is traditie met een vaste structuur. De koning verlaat om 13.00 uur Paleis Noordeinde. In een koets rijdt hij naar de Ridderzaal aan het Binnenhof. In de Ridderzaal zitten dan onder andere alle ministers en staatssecretarissen en de leden van de Eerste en de Tweede Kamer. De koning leest de troonrede voor. Dat is een samenvatting van de plannen van de regering voor het komende jaar. De tekst van de troonrede wordt strikt geheim gehouden totdat de koning hem voorleest. Na het voorlezen gaat de koning weer terug naar het paleis waar hij met zijn familie op het balkon de mensen toezwaait.
Op Prinsjesdag leest koning Willem-Alexander in zijn functie als staatshoofd, namens de regering de troonrede voor. In de troonrede schetst de regering hoe het gaat met Nederland en wat de belangrijkste plannen van de regering zijn voor het komende jaar.
De leden van de Tweede Kamer gaan op Prinsjesdag ’s middags om drie uur naar de grote vergaderzaal. Daar biedt de minister van Financiën zijn beroemde koffertje met de opdruk ‘Derde dinsdag in september’ aan de Tweede Kamer aan. In dat koffertje zitten de Miljoenennota en de rijksbegroting.
Direct na Prinsjesdag bespreken de fractieleiders van de politieke partijen in de Kamer de hoofdlijnen van de Miljoenennota en de rijksbegroting. Dat gebeurt tijdens de 'Algemene Politieke Beschouwingen'.
Op 1 januari begint het begrotingsjaar waarin de ministeries de begrotingen uitvoeren. De Tweede Kamer controleert of de regering doet wat ze heeft beloofd. Het proces van voorbereiden, opstellen en behandelen van de begroting en het afleggen van verantwoording over de uitvoering noemen we de begrotingscyclus.
Eind maart, begin april stuurt de minister van Financiën de kaderbrief aan zijn collega-ministers. De kaderbrief gaat zowel over de begroting van dat jaar als over de begroting voor het volgende jaar die de regering later, op Prinsjesdag, gaat presenteren.
In de Voorjaarsnota en Najaarsnota informeert de minister van Financiën de Kamer over de stand van zaken van de uitgaven en inkomsten van het rijk. Samen met de Miljoenennota geven de Voorjaarsnota en Najaarsnota een totaaloverzicht van de 'toestand van 's Rijks financiën'.
Op 31 december eindigt het begrotingsjaar. In het begin van het nieuwe jaar wordt hierover een jaarverslag opgesteld. De Tweede Kamer debatteert in mei, op Verantwoordingsdag, over dit jaarverslag.