Micha de Winter Levensloop van Micha de Winter
Micha de Winter geboren in Oss, 29 juni 1951 is een Nederlandse hoogleraar in de pedagogiek. De Winter werd in 1951 in Oss geboren als zoon van de chemicus Max de Winter en van Bertine Meijer en is de jongere broer van televisieproducent Harry de Winter. Hij studeerde psychologie in Utrecht. In 1986 promoveerde hij in Tilburg bij J.D. Ingleby en H.F.M. Peeters op het proefschrift Het voorspelbare kind. Vroegtijdige onderkenning van ontwikkelingsstoornissen (V.T.O.) in wetenschappelijk en sociaal-historisch perspectief. Micha werd in 1988 aangesteld als universitair hoofddocent bij de faculteit sociale wetenschappen van de Universiteit Utrecht. Zijn benoeming tot bijzonder hoogleraar innovaties in de primaire ouder en kindzorg volgde verder in 1989. Hij wisselde in 1999 van leerstoel. Ditmaal werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar sociale en affectieve vorming van jeugdigen. In 2004 werd hij benoemd tot faculteitshoogleraar op de Langeveldleerstoel en genoemd naar de pedagoog Martinus J. Langeveld. In 2017 werd hij benoemd tot hoogleraar maatschappelijke opvoedingsvraagstukken. Op 31 mei 2017 was zijn afscheid als faculteitshoogleraar en de afscheidsrede was getiteld Pedagogiek over hoop: het onmiskenbare belang van optimisme in opvoeding en onderwijs. Micha de Winter publiceerde een groot aantal boeken en artikelen op zijn vakgebied. Daarnaast adviseerde hij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over jeugd- en gezinsbeleid en opvoedingsvraagstukken. De Winter was van 2001 tot en met 2012 kroonlid van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO), een adviesorgaan van de Nederlandse regering en het Nederlandse parlement. Voor deze raad schreef hij onder andere in 2002 het nieuwjaarsessay over ‘last van jongeren en de lusten van een buurtpedagogische aanpak’.