Welkom bij het derde en laatste deel van dit arrangement. In het onderdeel 'weer' werd er gesproken over 'wind' in het kort. Maar hoe ontstaat wind? Waardoor wordt dat veroorzaakt? In ieder geval niet door een grote ventilator ergens op zee.
Onder het kopje wind, had ik het over gebieden met weinig en veel lucht. Zoals je op het plaatje hierboven ziet, zijn die gebieden met veel lucht (hogedrukgebieden) en de gebieden met weinig lucht (lagedrukgebieden).
Luchtdruk: de druk van lucht op de aarde verschilt per regio. De luchtdruk kan je meten met een barometer, die je hieronder ziet op de afbeelding.
Als je op de barometer ziet dat de luchtdruk snel verandert, zal het type weer ook snel veranderen. Als de luchtdruk gaat dalen is er een lagedrukgebied op komst en als deze stijgt komt er een hogedrukgebied.
Maar wat is nu zo een hoge-/lagedrukgebied? En wat voor weer krijg je bij welke? Deze video geeft je er kort antwoord op:
lagedrukgebied: Dit is een gebied met een lage luchtdruk, aangeduid op kaarten met een L. Als er een lagedrukgebied aan komt, krijg je regen en ander slecht weer. Bij een lagedrukgebied is er sprake van stijgende lucht die kouder wordt en condeseert. Door het condenseren ontstaan wolken met neerslag.
Hogedrukgebied: Bij een hogedrukgebied (H) is er sprake van dalende lucht, waardoor de druk aan het aardoppervlak toeneemt. Door de droge dalende lucht kunnen er geen wolken ontstaan en vind je vaak rustig en helder weer bij hogedrukgebieden.
Vuistregel: de wind waait altijd van een hoge drukgebied naar een lage drukgebied.
Het verschil van beide drukgebieden kan je hieronder zien: