Deze Wikiwijs geeft veel (achtergrond)informatie over spreekvaardigheidsonderwijs. Heb je geen tijd om alles aandachtig door te nemen? Dan is hier een aantal concrete tips:
Implementeer de lesmethode ‘Praat je mee?’ (Plattèl & Meester, 2020). Eén uur per week staat spreekvaardigheid op het lesrooster. Maak tijdens deze les gebruik van de lesmethode en werk met de leerlingen gestructureerd aan hun spreekvaardigheid. Deze methode werkt toe naar niveau A1 van het Raamwerk NT2 (Dalderop, Liemberg, & Teunisse, 2002) op de onderdelen Spreken, Gesprekken voeren en Luisteren. Oftewel: de methode sluit aan bij het curriculum NT2.
Tijdens elke taalles is het van belang dat je als docent een rijke taalomgeving biedt, maar ook ruimte biedt voor productie en feedback op die productie. Streef ernaar dat de je als docent 20% van de tijd aan het woord bent en de leerlingen 80% aan het woord zijn.
Sta als docent stil bij de manier waarop je de spreekoefeningen aanbiedt aan leerlingen, zodat spreekangst voorkomen kan worden:
Spreekangst komt voort uit onzekerheid. Die onzekerheid kan weggenomen worden door meer tussenstappen te laten plaatsvinden: laat beginnende leerlingen extra luisteren naar het voorbeeld, spreek klassikaal en in koor of laat ze woord voor woord spreken, voordat je van een leerling een volledige taaluiting vraagt. Besteed extra aandacht aan het activeren van de voorkennis en het inslijpen van woorden en zinnen. Eventueel kan de vrije productie (lesfase D) uitgesteld worden;
Wanneer je leerlingen laat spreken in kleine groepjes of in tweetallen zijn er meer leerlingen tegelijk actief en voelen ze zich minder bekeken, waardoor de spreekangst afneemt;
Angstige leerlingen hebben een grotere behoefte aan positieve feedback. Zeker bij startende leerlingen is het zonde om ze angstig te maken doordat je als docent ook op uitspraak en grammatica feedback geeft. Focus op de begrijpelijkheid. Tempo, nauwkeurigheid, uitspraak en grammatica komen later aan bod.
Zorg dat leerlingen ook buiten de lestijd actief zijn: biedt de oefeningen uit lesfase D als (asynchrone) huiswerkopdrachten aan. Biedt voldoende scaffolding, door de oefeningen al tijdens lesfase C met de leerlingen door te nemen. Vervolgens kunnen de leerlingen buiten school met hun telefoon video- of audio-opnames maken. Terug in de klas kun je als docent feedback geven, of de leerlingen elkaar feedback laten geven.
Faciliteer mogelijkheden om de uitspraak te trainen. Dat kan door de leerlingen te laten werken met een app zoals SpreekBeter (Verboog & Adèr, 2019), of door tijdens de les gebruik te maken van een website zoals NT2-Spraak (Goedegebure, sd).
Toetsing is bij spreekvaardigheid in de startklassen ook mogelijk. Bij formatieve toetsing is er een grotere kans op leerrendement dan bij summatieve toetsing. Bespreek vooraf de leerdoelen met de leerling, geef na de oefening of het toetsmoment feedback die past bij de opgestelde leerdoelen. Geef expliciete feedback en maak de ontwikkeling van de leerling inzichtelijk door bijvoorbeeld een voortgangsformulier bij de houden of met de taalkaart te werken.
Biedt tijdens andere lessen ook spreekoefeningen aan. Voorbeelden daarvan zijn:
Tijdens burgerschap: onderdeel van de missie van Het Stormink is dat de leerlingen actief te maken krijgen met burgerschapsvorming en sociale integratie. Het is van belang dat leerlingen kennismaken met de Nederlandse cultuur en met elkaars cultuur. Al in de startklas kan met behulp van spreekvaardigheid aandacht besteed worden aan interculturele communicatie, zie ook de handleiding van de lesmethode. Daarnaast is vorming een onderdeel van burgerschap. Het delen van ervaringen en emoties vormt een basis voor de ontwikkeling van de vorming. Dit delen biedt mogelijkheden voor het oefenen van de spreekvaardigheid.
Tijdens de leesles: in de startklas is het voor leerlingen vaak nog lastig om (schriftelijk) antwoord te geven op gestelde vragen bij een tekst. Lezen draagt bij aan de taalontwikkeling en verkleint de kansenongelijkheid. Het is daarom van belang om al in de startklas de leerlingen te laten inzien dat lezen leuk is en daarmee hun leesmotivatie te vergroten. Zelfs bij prentenboeken kan er al over teksten gesproken worden, eventueel ondersteund door picto’s.