Nog meer?

Behalve bij burgerschap en leesonderwijs, kunnen ook bij andere vakken werkvormen met spreekoefeningen toegepast worden. Een aantal voorbeelden:

1. Verzorging: oefenen van woordenschat mbt boodschappen doen. 
Verzamel van drie verschillende supermarkten een aantal dezelfde reclamefolders. Verdeel de leerlingen in groepjes van twee of drie leerlingen en geef elk groepje de folders van de drie supermarkten. Stel de leerlingen een aantal vragen over de prijzen, zoals 'Wat kost een kilo appels?'. Bespreek met de leerlingen welke winkel of welk product duur of goedkoop is. Laat, indien mogelijk, de leerlingen elkaar ondervragen. Geef de leerlingen drie vragen: 'Wat wil jij kopen?', 'Wat is de prijs?' en 'Bij welke winkel ga jij dat kopen?' De leerlingen moeten elkaar de vragen stellen en laten beantwoorden. 

2. Drama: oefenen in associëren in de doeltaal en oefenen van de woordenschat.
De groep is het publiek. Als docent bepaal je het onderwerp. Dat kan een woord zijn uit het thema waarmee wordt gewerkt. Een leerling gaat op het podium staan en beeldt uit wat hij is. Hij kan vertellen wat hij is, maar het kan ook geraden worden. Vervolgens gaat de volgende erbij staan. Als er ongeveer vijf leerlingen staan, kan er een signaal gegeven worden waarop de personen een paar seconden bewegen. Daarbij kan eventueel aan een leerling gevraagd worden om te beschrijven wat er gebeurt op het podium. 

3. Nieuwsbegrip: blik op de directe omgeving en op de wereld, stimuleren van spreken.
Verzamel uit kranten van de afgelopen week een aantal foto's. Leg de foto's op tafel en laat elke leerling een foto kiezen. Stel de leerling drie vragen: wat zie je, waarover gaat het en wat vind of voel jij? Om spreekangst te voorkomen/bestrijden, kun je de leerlingen en duo's laten werken in plaats van klassikaal. Als docent kun je de moeilijkheidsgraad beïnvloeden door makkelijke foto's te kiezen, bijvoorbeeld sportfoto's of foto's van een bekend land, of zeer actuele foto's en met leerlingen in gesprek gaan over het nieuws. 

4. Zaakvakken: creatief taalgebruik stimuleren, woordenschat oefenen.
Leer de leerlingen de betekenis van de woorden 'Stel dat': we doen alsof iets gebeurt. Geef de leerlingen verschillende stellingen, die steeds gevolgd worden door de vraag 'Wat zou je dan doen?'. Voorbeeldingen van stellingen zijn: stel dat het altijd zomer is (thema seizoenen/klimaat), stel dat jij koning of koningin wordt (thema koningshuis/staatsinrichting), stel dat jij niet een jongen maar een meisje was (thema seksualiteit), stel dat jij 100.000 euro wint (thema geld), stel dat jij iets mag uitvinden of ontwerpen (thema beroepen), stel dat jij overal op de wereld mag wonen (thema aardrijkskunde/omgeving), etc. 

5. Beeldende vorming: Oefenen van basiskennis van kleuren en vormen, getallen en richtingaanwijzingen.
Laat de leerlingen een tekening maken waarbij ze de tien basiskleuren mogen gebruiken en drie verschillende vormen (driehoek, vierkant, cirkel). Ze morgen op hun papier de verschillende vormen tekenen in verschillende kleuren. Ze mogen elke vorm maximaal vier keer tekenen, dus maximaal 12 vormen in totaal. Zorg dat de leerlingen elkaars tekeningen niet zien. Verdeel de leerlingen daarna in duo's en laat ze plaatsnemen met de ruggen naar elkaar. Leerling A beschrijft nu aan leerling B wat hij getekend (rode driehoek, blauwe cirkel, enz) heeft en waar (boven, beneden, links, rechts, in het midden, groot/klein enz). Leerling B tekent wat leerling A vertelt. Daarna draaien de rollen om. Na afloop worden de tekeningen met elkaar vergeleken. Zijn ze hetzelfde? Is de beschrijving goed gegeven en begrepen?