Wat: Lees de tekst op de plaatjes van blz 1 t/m 4
1. Onderstreep de moeilijke woorden en zoek deze op.
2. Vat in je eigen woorden samen waar deze blz over gaan en beschrijf over welke tijd van de muur het hierbij gaat:
a) voor de muur
b) tijdens de muur
c) na de muur
3. Vergelijk je antwoorden met een ander tweetal.
Extra begeleiding:
Gebruik de woordenlijsten bij het kopje extra begeleiding in het leerarrangement.



