Mensen hebben invloed op hun eigen maatschappelijke positie. Nu veel meer dan vroeger. Als jij werd geboren in een gezin met weinig geld waarbij je ouders niet gestudeerd hadden, was de kans klein dat jij dat wel ging doen. Rijkere mensen bleven rijk en armere mensen bleven meestal arm.
Nu is het niet altijd meer zo dat jij niet kan studeren als jouw ouders dat niet hebben gedaan. Ook kan het zijn dat je uit een gezin komt waar niet veel geld is. Maar doordat je een opleiding kan volgen en daarna succesvol bedrijf hebt of een vast contract bij een leuke werkgever, kun je een hoger inkomen verdienen dan jouw ouders misschien hadden.
Mensen kunnen dus bewegen op de maatschappelijke ladder. Zo kun je door te stijgen of dalen op de maatschappelijke ladder je maatschappelijke positie veranderen. Dit noemen we sociale mobiliteit.
Een goed voorbeeld hiervan is de voetballer Ronaldo. Hij groeide op in een gezin met weinig geld en niet veel middelen en ruimte om te voetballen. Toen hij jong was had hij te maken met verschillende problemen zoals een alcoholverslaving van zijn vader. Nu is hij ondanks zijn situatie één van de rijkste voetballers ter wereld. Dit heeft veel inzet en doorzettingsvermogen gekost. Zo zie je maar dat de maatschappelijke positie van je ouders of het gezin waarin je bent opgegroeid niet alleen maar bepalend zijn voor je toekomst.
Er zijn een aantal dingen die sociale mobiliteit kunnen verhogen:
Een opleiding volgen.
Persoonlijke eigenschappen inzetten.
Het sociale netwerk dat je hebt gebruiken.
Leren van de ervaringen die je opdoet.
Mensen kunnen ook een stapje terug doen. Soms kiezen mensen ervoor om een drukke baan met veel verantwoordelijkheid te ruilen voor een minder drukke baan met minder verantwoordelijkheid.