3. Werkwijze

Allereerst lees je steeds de stappen goed door met je groepje.

Tip: verdeel de rollen en kies bijvoorbeeld één persoon die goed kan lezen die de webquest voorleest, één iemand die aantekeningen maakt en laat degene met het mooiste handschrift de poster beschrijven. Kortom: maak gebruik van elkaars talenten.

 

Stap 1  

je luistert naar je leerkracht terwijl deze de groepjes bekendmaakt. Vervolgens zoek je, met je groepje, in de klas een geschikte werkplek. Je verzamelt materialen om mee aan de slag te gaan (potloden, stiften, liniaal, ed).

Je bekijkt bron 1!

 

stap 2  

Vraag papier aan je leerkracht en maak het woordweb.

Tip: gebruik een a3 papier voor het originele woordweb maar pak ook een a4 voor een oefenversie. Maak eerst de oefenversie en beoordeel vervolgens de kwaliteit alvorens je het origineel gaat maken.

Je hebt aan de opdracht voldaan als je een woordweb hebt gemaakt die duidelijk leesbaar is en er aantrekkelijk uitziet. Bovendien heeft iedereen in de groep een actieve bijdrage geleverd aan het maken van het woordweb.

 

 

stap 3  

Deze stap komt eigenlijk bij bijna elke stap terug. Je verzamelt namelijk informatie en dit doe je allereerst door de bronnen te bekijken. Mocht je daarna nog meer informatie willen, dan mag je daar uiteraard op googlen.

Bekijk bron 2.

Je hebt aan deze opdracht voldaan als je alle bronnen onder het kopje 'bronnen' hebt geraadpleegd. Je kunt hiervan een korte, mondelinge samenvatting geven aan je leerkracht.

 

stap 4  

Je gaat regels maken. Dit doe je door:

* De tekst bij de vorige stap te gebruiken.

* Bron 3 te bekijken.

* Te bespreken met je groep welke regels jullie belangrijk vinden.

* Regels positief te formuleren.

* De regels op een aantrekkelijke manier op een poster te noteren. Er mogen plaatjes en tekeningen bij!

Tip: Noteer eerst voor jezelf regels op een a4. Dat mogen er meer dan 3 zijn. Vergelijk daarna deze regels met je groepsgenoten. Bepaal in overleg welke 3 regels jullie het belangrijkste vinden voor in de klas.

Je hebt aan de opdracht voldaan als je een poster hebt gemaakt met 3 duidelijk leesbare regels, verrijkt met tekeningen en afbeeldingen (ten minste 2), waarbij iedereen uit je groepje een actieve bijdrage aan de regels én de poster heeft geleverd.

 

stap 5  

Je bedenkt nu een manier om de poster te presenteren in de klas. Je bent geheel vrij in de manier waarop je dit doet; het mag rappend, zingend, dansend, vertellend, toneelspelend.

Uiteraard zijn ook hier een paar regels aan verbonden en heb je aan de opdracht voldaan als:

* elke groepsgenoot doet actief mee aan de presentatie en iedereen is daadwerkelijk aan het woord.

* de presentatie duurt minimaal 3 en maximaal 6 minuten.

* in de presentatie komt aan bod: waarom zijn regels belangrijk, hoe zijn jullie te werk gegaan, wat hopen jullie met deze regels te bereiken.

* je krijgt van de leerkracht 30 minuten de tijd om de presentatie te oefenen.

* je herhaalt het oefenen minimaal 3 keer.

Na het oefenen krijg je van de leerkracht 10 minuten de tijd om bron 4 te bekijken en na te bespreken in je groepje.

 

En dan is het showtime! Heel veel succes en toi toi toi met jullie presentatie. Jullie kunnen dit!

 

stap 6  

Je bekijkt de presentaties in de klas en vormt je daar een mening over. Denk na over wat jij wilt zeggen en breng dit op een positieve, opbouwende manier.

Je hebt voldaan aan de opdracht als je:

* positieve feedback hebt gegeven.

* in staat was om feedback op een positieve manier te ontvangen.