Like en as zijn voorzetsels die vaak met elkaar verward worden. In het Nederlands betekenen beiden woorden (net) als. Deze woorden gebruiken we om een vergelijking te maken.
Wanneer gebruik je like:
Like gebruik je voor een zelfstandig naamwoord (persoon/dier/ding) en persoonlijk voornaamwoord (ik/jij/mij/jullie/etc.).
She sings like a bird.
Zij zingt als een vogel.
Als je een figuurlijke vergelijking maakt.
That guy behaves like a clown!
Die man gedraagt zich als een clown! (=gedraagt zich als een idioot)
Wanneer gebruik je as:
As gebruik je voor bijzinnen en in combinatie met voorzetsels (op/voor/tegen/onder/naast/etc.).
As in Holland, you have to carry your ID here.
Net als in Nederland, moet je hier je ID kaart bij je hebben.
Als je een werkelijke functie beschrijft.
That man works as a clown in the circus.
Die man werkt als clow in in het cicus.
You can find explanation about the grammar in your textbook on p. 93.
Tip: Watch the video for another clear explanation.