1.2 Beschrijving

Bekijk het kunstwerk en beschrijf nauwkeurig wat je ziet. Wat stelt het voor?

Als je klaar bent met de beschrijving laat je je moeder/vader/zusje of broertje aan de hand van jouw beschrijving het werk natekenen. Klopt het? Dan heb je het werk goed beschreven.

Bijvoorbeeld:​

Op het schilderij is een slaapkamer te zien, er staat in elk geval een bed in. De kamer heeft links en rechts een deur. Achterin is een raam. Het raam bestaat uit twee delen, elk met drie ruitjes. De beide ramen staan naar binnen toe een beetje open. In de hoek links staat een tafeltje met wat spulletjes erop. Naast de deur hangt aan een haakje een handdoek of theedoek. Naast het bed staat een stoel en links tegen de muur staat nog zo’n stoel. Er hangen vijf of zes schilderijen aan de muur. Die links naast het raam zou ook een spiegel kunnen zijn. Het lijkt een eenvoudige niet erg rijke kamer en alles is een beetje scheef geschilderd.