Hoe verspreid het zich?

Virusdeeltjes zijn super klein, nog veel kleiner dan bacteriĆ«n, en kunnen op zichzelf niet in leven blijven. Ze kunnen zichzelf alleen vermeerderen binnen de cellen van ons lichaam, of het lichaam van een ander dier.

Buiten een lichaam kan het virus maar een paar uur tot een paar dagen overleven.

Ze zijn dus afhankelijk van ons om te blijven bestaan!

Dit virus komt vooral binnen via ademhaling, en het bind zich graag aan de cellen van de luchtpijp en longen. Hier begint de infectie vaak.

Als een bacterie, virus of parasiet in een levend wezen binnendringt en zich daar vervolgens vermenigvuldigt, spreken we van een infectie.

Eenmaal in je cellen vermeerdert het zich en richt schade aan. De virusdeeltjes kunnen zo in je speeksel terecht komen, en je ademt ze ook uit in de lucht..

Andere mensen kunnen dit inademen en zelf besmet raken! Als je schreeuwt en er kleine druppeltjes met virus uit neus en mond in de lucht komen. Dit kan ook door niezen en hoesten gebeuren. Andere mensen kunnen besmet raken als zij die druppeltjes inademen, of bijvoorbeeld via de handen in de mond, neus of ogen krijgen.

Het zal je verbazen hoe vaak een mens aan zijn/haar gezicht zit per dag!

 

Het duurt een paar dagen na je besmet bent geraakt voordat het virus genoeg gedeeld heeft om je ziek te maken. Het immuunsysteem doet er ook even over om de ziekte te herkennen en er op te reageren.

De periode dat je wel besmet bent, maar geen last hebt van symptomen (ziekheid), heet de Incubatieperiode. In deze paar dagen merk je niet dat je ziek bent, maar toch kan je het virus al verspreiden naar anderen.

Je kunt dus al besmettelijk zijn vlak voordat je klachten hebt.