Het hofstelsel is een economisch systeem dat in de vroege middeleeuwen ontstond. Na de val van het West Romeinse Rijk raakten de wegen en bruggen in verval. Er waren immers geen Romeinen meer die deze wegen en bruggen onderhielden en de Germaanse stammen die het rijk binnenvielen hadden maar weinig verstand van al die ingewikkelde romeinse bouwkunst. Het was ontzettend moeilijk om verre reizen te maken zonder het Romeinse wegennetwerk.
Ook de Romeinse legioenen die, niet alleen de grenzen van het rijk maar ook de wegen binnen het rijk bewaakten, waren inmiddels verdwenen. Het platteland wemelde van de bandieten en Germaanse roversbendes. Het was dus niet alleen moeilijk om ver te reizen (vanwege het wegvallen van het Romeinse wegennetwerk) maar ook heel gevaarlijk om dat te doen.
Boeren zochten bescherming bij een landheer. Deze ridders waren bereid om de boeren te beschermen in ruil voor hun land en het ontvangen van heerendiensten. Deze boeren zonder eigen land noemen we horigen of lijfeigenen. Zij mochten hun land niet verlaten zonder toestemming van hun heer en moesten een vast aantal dagen in het jaar werk verrichten voor hun heer in de vorm van heerendiensten.
Het dorp met de omliggende landbouwgrond waarop de horigen werkten noemen we een hof en ook wel een domein. Vandaar de naam 'Hofstelsel'. Door de onveiligheid en het gebrek aan goede wegen was er vrijwel geen handel tussen de verschillende hoven en domeinen. Elk domein was dan ook zelfvoorzienend, producten die zij zelf niet konden maken in hun eigen gebied hadden ze dan ook niet. Dit noemen we ook wel autarkie. In de vroege Middeleeuwen was er dus sprake van een autarkische samenleving waarin bijna geen handel werd gedreven.