Als je gaat werken, is het belangrijk dat je duidelijke afspraken maakt met je baas. Bij het maken van die afspraken moet je je houden aan bepaalde regels. Sommige regels zijn opgesteld door de werkgevers en werknemers. Andere regels komen van de overheid.
Aan het eind van het thema kun je:
de begrippen werknemer en werkgever omschrijven.
het belang van een individuelearbeidsovereenkomst uitleggen.
(met behulp van voorbeelden) uitleggen wat het verschil is tussen primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden.
de begrippen jaarcontract, contract vooronbepaaldetijd, opzegtermijn en proeftijd omschrijven.
twee redenen noemen waardoor iemand op staande voet kan worden ontslagen.
uitleggen wat het verschil is tussen een individuele arbeidsovereenkomst en een collectieve arbeidsovereenkomst (cao).
(met behulp van voorbeelden) duidelijk maken dat een cao voor werknemers gunstig is.
de begrippen vakbond, vakcentrale en werkgeversorganisatie omschrijven.
(met behulp van voorbeelden) duidelijk maken dat er regels gelden voor het soort werk dat door jongeren gedaan mag worden en het aantal uur dat jongeren mogen werken.
de naam van de wet noemen waarin geregeld is wat jongeren wel en niet mogen als het gaat om werken.
omschrijven wat het minimumjeugdloon is en kun je aangeven voor wie het minimumjeugdloon geldt.
minimaal twee verschillende arbeidsmotieven noemen.
(met behulp van een voorbeeld) duidelijk maken hoe de overheid zich bemoeit met de werkomstandigheden in bedrijven.
een omschrijving geven van positievediscriminatie.
uitleggen waarom de overheid wil dat werknemers het recht hebben om in deeltijd te werken.
Bij Arbeidsverhoudingen horen vier modules. Deze staan hieronder. Klik op de link om de module te openen en doorloop alle stappen t/m Afronding Samenvatting en Eindopdracht (als dit een toets is).
(met behulp van voorbeelden) duidelijk maken dat er regels gelden voor het soort werk dat door jongeren gedaan mag worden en het aantal uur dat jongeren mogen werken.
de naam van de wet noemen waarin geregeld is wat jongeren wel en niet mogen als het gaat om werken.
omschrijven wat het minimumjeugdloon is en kun je aangeven voor wie het minimumjeugdloon geldt.
minimaal twee verschillende arbeidsmotieven noemen