Een consument is de vrager van producten.
Een producent is de aanbieder van producten.
De plek waar vragers en aanbieders elkaar tegenkomen, noem je een markt.
Een markt kan een concrete markt zijn, bijvoorbeeld een veiling of een kaasmarkt, maar ook een winkel.
Een markt kan ook abstract zijn, denk bijvoorbeeld aan de arbeidsmarkt.
Dit thema heet marktvormen. Je bestudeert de vraag naar en het aanbod van producten en ziet dat de prijs van een product te maken heeft met de vraag en het aanbod. Je bekijkt ook verschillende marktvormen. En leert dat een bedrijf verschillende ondernemingsvormen kan kiezen.
Aan het eind van het thema kun je:
uitleggen wat wordt bedoeld met de vraag naar en het aanbod van producten.
in een grafiek een vraaglijn en een aanbodlijn aanwijzen en vervolgens de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid aflezen.
twee factoren noemen die invloed hebben op de vraag naar een product.
twee factoren noemen die invloed hebben op het aanbod van een product.
de verschillen tussen de volgende marktvormen beschrijven:
volkomen concurrentie
monopolistische concurrentie
monopolie
oligopolie
de verschillen tussen de volgende ondernemingsvormen beschrijven:
éénmanszaak
vennootschap onder firma
besloten vennootschap
naamloze vennootschap
stichting
Bij Marktvormen horen drie modules. Deze staan hieronder. Klik op de link om de module te openen en doorloop alle stappen t/m Afronding Samenvatting en Eindopdracht (als dit een toets is).