Als een bedrijf producten maakt om ze later te verkopen, maakt het bedrijf allerlei kosten. Natuurlijk probeert het bedrijf de kosten zo laag mogelijk te houden, want hoge kosten betekent een hoge verkoopprijs. En een hoge verkoopprijs betekent vaak minder afzet en soms ook minder winst. Maar niet alleen de prijs van een artikel bepaalt of het veel of weinig wordt verkocht. Daar komt nog heel wat meer bij kijken.
Aan het eind van het thema kun je:
(minimaal) drie voorbeelden van bedrijfskosten noemen.
(met behulp van een voorbeeld) duidelijk maken wat afschrijvingskosten zijn en kun je in verschillende situaties de afschrijvingskosten berekenen.
(met behulp van voorbeelden) duidelijk maken wat het verschil is tussen constante kosten en variabele kosten.
(met behulp van een voorbeeld) het verschil tussen afzet en omzet duidelijk maken.
(met behulp van een voorbeeld) het verschil tussen brutowinst en nettowinst duidelijk maken.
omschrijven wat wordt bedoeld met de BelastingToegevoegdeWaarde.
de prijs exclusief BTW uitrekenen als je de prijs inclusief BTW en het BTW-percentage weet (en omgekeerd).
(met behulp van voorbeelden) omschrijven wat bedoeld wordt met de doelgroep van een product en met het marketingbeleid van een ondernemer.
(met behulp van voorbeelden) duidelijk maken wat wordt bedoeld met een speciaalzaak en met een parallelzaak.
uitleggen waarom plaats en personeel twee belangrijke instrumenten in het marketingbeleid zijn.
drie factoren noemen die mede bepalend zijn voor het vaststellen van de verkoopprijs van een product.
(met behulp van voorbeelden) uitleggen wat het verschil is tussen prijspromotie en productpromotie.
Bij Een product verkopen horen vier modules. Deze staan hieronder. Klik op de link om de module te openen en doorloop alle stappen t/m Afronding Samenvatting en Eindopdracht (als dit een toets is).