De klimaatclassificaties

Hier komt het dan, Leila is erg geïnteresseerd in hoe dingen werken hoe dingen vlot verlopen. In het begin van dit project was een van de vragen die Leila haar stelde, waarom er eigenlijk verschillende klimaten zijn. . Het antwoord daarop is niet zo moeilijk, dit heeft terug te maken met de ligging van het land en de verschillende klimaatfactoren die dat land bezit,

Het klimaatsysteem van Köppen:

In het begin vroeg Leila haar of we klimaten van elkaar kunnen onderscheiden en hoe we dat kunnen zien. Om de vraag te beantwoorden, ja het is mogelijk! We kunnen deze ook het beste bekijken met het Köppen-systeem.

Het Köppen-systeem is een manier om te bepalen hoe we het klimaat in een bepaald gebied kunnen aangeven. Dit systeem is uitgevonden door Wladimir Peter Köppen, een Duitse geograaf, meteoroloog en klimatoloog geboren in Rusland. Zoals velen bewonderde hij waarom er zoveel verschillende klimaten in de wereld zijn en/of er een manier is om die verschillende klimaten te onderscheiden.

Omdat te ontdekken onderzocht en stelde hij een systeem samen op basis van temperatuur en neerslag en classificeerde ze in vijf hoofdklimaten. Die hoofdklimaten werden later nog meer verfijnd in subklimaten door Rudolf Geiger een opvolger van Köppen. Elk hoofdklimaat krijgt een hoofdletter en de subklimaten krijgen een tweede letter op basis van het hoofdklimaat waartoe ze behoren. Hieronder staat een opsomming van de hoofd en -subklimaten.

De hoofdklimaten:

               A =         Tropisch Regenklimaat

               B =         Droogteklimaat

               C =         Gematigd Zeeklimaat

               D =         Landklimaat

               E =          Poolklimaat

Kenmerken van de klimaten:

Tropisch Regenklimaat:

In een tropisch klimaat is het, het hele jaar door warm. De gemiddelde temperatuur zakt nooit onder de 18 ° C. Daarom is er geen winter of zomer. De hoeveelheid neerslag gedurende het hele jaar kan sterk variëren, daarom hebben we het over de regenachtige en droge seizoenen.

Gematigd Zeeklimaat:

Landen die een zeeklimaat hebben gaan op het ritme van de vier seizoenen. Er bestaat herfst, winter, lente en zomer. Een typisch kenmerk voor dit klimaat is dat het regent. Dit is het klimaat dat we kennen in België, het is niet te warm in de zomers maar het is ook niet te koud tijdens de winters. Al klopt dit voor de laatste jaren niet meer.

Droogteklimaat:

Of het nu gaat om woestijnen van zand, steen of zout, streken met een woestijnklimaat hebben allemaal één gemeenschappelijk kenmerk: het regent er zeer weinig. Omdat er geen wolken zijn, staat er overdag niets in de weg van de zonnestralen, terwijl in de nacht de warmte niet wordt vastgehouden onder een wolkendek. Hierdoor is het overdag warm en 's nachts koud. De temperaturen in de Sahara variëren van -1 ° C 's nachts tot 37 ° C overdag

Landklimaat:

In een landklimaat zijn de seizoenen heel duidelijk. De zomer is kort en warm, terwijl de winter lang en koud is met veel sneeuw.

Poolklimaat:

Op de Noord- en Zuidpool vind je, zoals de naam al doet vermoeden, een poolklimaat. In die gebieden staat de zon nooit hoog aan de hemel. Het is er dan ook erg koud: gemiddeld niet warmer dan 10 ° C. Aan de polen regent of sneeuwt het bijna nooit, omdat de koude lucht niet veel vocht bevat. De wind voelt daardoor droog en ijskoud aan.

De sub-klimaten:

In A-, C- en D-klimaat wordt een kleine letter toegevoegd aan de hoofdletter. Deze kleine letter zegt iets over de tijd van het jaar waarin neerslag valt:

A: Tropisch regenklimaat: subklimaten:

Af: Tropisch regenwoutklimaat

As/Aw: Savanneklimaat

C: Zeeklimaten: subklimaten:

Cf: Zeeklimaat

Cs: Middellandse zeeklimaat

Cw: Chinaklimaat

D: Landklimaten: subklimaten:

Df: Landklimaat

Dw: Landklimaat met droge winter

Onderverdeling B-klimaat (Droogteklimaat):
BS = Steppeklimaat

BW = Woestijnklimaat

Onderverdeling E-klimaat (Poolklimaat):
ET =       Toendraklimaat
EH =       Hooggebergteklimaat
EF =       Sneeuwklimaat

Atlasoefening: 

Hieronder vind je een document met een opdracht over de klimaatclassificaties en subklimaten. Lees de bovenstaande theorie nogmaals en klik vervolgens op het document (Atlas klimaatclassificaties en subklimaten). Vergeet deze taak niet in te dienen, want deze staat op punten.

Opdracht in de atlas: Klimaatclassificaties en sub-klimaten

Lesdoelen bij deze paragraaf:

De leerlingen kunnen: