Kennis 3: Doelstelling Aandeel duurzame energie

Doelstelling 3: Status aandeel duurzame energie (in de landbouw):

Zelf duurzame energie opwekken voor bedrijven | EKB Nederland

Van het energieverbruik in Nederland moet in 2020 14% opgewekt zijn uit ‘hernieuwbare energiebronnen’ zoals zonnestraling, windkracht, aardwarmte, waterkracht en biomassa. Het belangrijkste beleidsinstrument dat Nederland inzet om de 14%-doelstelling voor 2020 te halen, is de subsidieregeling ‘Stimulering Duurzame Energieproductie plus’ (afgekort: SDE+) (Algemene Rekenkamer, 2015).

Met deze SDE+ worden bedrijven gestimuleerd om energie uit hernieuwbare bronnen in Nederland te produceren. Deze subsidieregeling is in 2011 ingesteld. In 2013 was de in Nederland verbruikte energie voor 4,5% afkomstig uit hernieuwbare bronnen. Dit betekent dat Nederland nog ver verwijderd is van zijn doelstelling voor 2020.

Deze uitkomst betekent dat de kans dat de leden van de doelgroep het gewenste gedrag door de overheid kiezen zeer klein is. Hieruit kan afgeleid worden dat de SDE+-regeling in Nederland geen effectief beleidsinstrument is (Arendse, 2015). Recent onderzoek laat zien dat de doelen hoogstwaarschijnlijk niet worden gehaald (Algemene Rekenkamer, 2015).

Nu we weten dat de doelen waarschijnlijk niet gehaald gaan worden, gaan we kijken naar de bijdrage aan hernieuwbare energie die wel wordt geproduceerd door de landbouwsector. (RVO, 2014).

Uit bovenstaande figuur blijkt dat in 2012 ca. 4 PJ wordt geproduceerd door windmolens die in eigendom zijn van één enkel landbouwbedrijf, hetgeen gehanteerd wordt als definitie in de

nationale statistiek. In 2012 werd ruim 11 PJ geproduceerd door molens op landbouwgrond. Het doel van 12 PJ op landbouwgrond is hiermee binnen handbereik.

De energie producerende technieken die op agrarische bedrijven worden toegepast zijn vermeld in de onderstaande tabel. (RVO, 2014)

De hoeveelheid hernieuwbare energie in de landbouw is substantieel. Uit de bovenstaande tabel blijkt dat in het finaal verbruik voor ruim 17 PJ aan hernieuwbare energie wordt gewonnen, ca. 13% van het totale aanbod in 2012. Dit is weergegeven in de volgende figuur. (RVO, 2014)

Het aantal agrarische bedrijven met hernieuwbare energie is weergegeven in de onderstaande figuur. n(RVO, 2014)

Volgens de Landbouwtelling van CBS28 steeg het totale aantal bedrijven in de primaire landbouw dat hernieuwbare energie opwekt van 5095 in 2010 naar 9347 in 2013, overeenkomend met 13,6% van het totaalaantal bedrijven. In de tabel valt verder op dat  zonnepanelen populair zijn in de agrarische sector. Mede door diverse stimuleringsmaatregelen en de prijsdaling is het aantal bedrijven met zonnepanelen en/of –collectoren gestegen van 615 in 2010 naar 2.760 in 2013. Zonnepanelen leveren echter nog een beperkte bijdrage aan de totale productie van hernieuwbare energie in de agrosectoren.

 

Waar de glastuinbouw sterk is in energiebesparing, produceren de akkerbouw en veehouderij de meeste hernieuwbare energie. In de onderstaande figuur is daarom het aandeel hernieuwbare energie van de overige landbouwsectoren zonder glastuinbouw weergegeven. (RVO, 2014)

 

Resultaten doelstelling 3: Het aandeel duurzame energie moet in 2050 op 100 procent liggen (in de landbouw)

 

Van het energieverbruik in Nederland moet in 2020 14% opgewekt zijn uit ‘hernieuwbare energiebronnen. In 2019 was het aandeel hernieuwbare energie 8,7 procent van het eindverbruik van energie (CBS, 2020).

 

Doel doelstelling 3

 

Jaar

Aandeel hernieuwbare energie

Nederland (Landbouw)

2050

100%

Nederland (Landbouw)

2020

14%

 

Resultaat doelstelling 3 t/m 2019

 

Jaar

Aandeel hernieuwbare energie

Nederland (Landbouw)

2050

100%

Nederland (Landbouw)

2019

8,7%

 

Conclusie:

Uit het bovenstaande overzicht kunnen we aflezen dat Nederland (landbouw) de doelstelling met betrekking tot het aandeel hernieuwbare energie tot 2020 niet heeft behaald.