Genotype en fenotype

De theorie:

Wanneer je wordt geboren, kan je op je vader en/of op je moeder lijken. Dan vertoon je eigenschappen die je vader en moeder ook hebben. Het kan ook zo zijn dat je eigenschappen hebt die niet terug te zien zijn bij je vader en/of moeder. Wanneer je een eigenschap hebt overgenomen van je ouders noem je dat een erfelijke eigenschap.

Alle uiterlijke kenmerken van een organisme samen noemen we het fenotype van dat organisme. De uiterlijke kenmerken zijn de zichtbare eigenschappen van een organisme; vele daarvan zijn erfelijk maar dat zijn ze lang niet allemaal.

De informatie voor alle erfelijke eigenschappen bij elkaar noemen we het genotype van een organisme. In het woord genotype zit ook het woordje 'gen'. Het genotype bestaat dus uit alle genen bij elkaar. Het genotype heeft veel invloed op je eigenschappen maar het bepaalt niet álle eigenschappen. De kleur van je haar bijvoorbeeld wordt bepaald door je genotype, maar deze haarkleur is weer onderdeel van je fenotype. Het is mogelijk om een verandering te doen aan je fenotype. Zo zou je je haarkleur bijvoorbeeld kunnen veranderen door het te verven. Hierdoor veranderd je fenotype, maar in je chromosomen blijft de informatie aanwezig voor de eigenschap bruin haar. Uiteindelijk zal de oorspronkelijke haarkleur dus weer teruggroeien. Deze erfelijke eigenschap voor bruin haar kun je doorgeven aan je nakomelingen. Of jou haar op dat moment geverfd is of niet maakt dan niet uit.

Het fenotype wordt dus deels bepaald door het genotype, maar door allerlei oorzaken kan het fenotype veranderingen ondergaan zonder dat het genotype veranderd. Zulke oorzaken voor veranderingen noemen we invloeden uit het milieu. In het kort valt te zeggen dat het fenotype van een organisme tot stand komt door het genotype én door invloeden uit het milieu.

Hieronder vind je een uitlegvideo's  over de begrippen: genotype en fenotype

Erfelijkheid: genotype en fenotype https://www.youtube.com/watch?v=OmRrOh-rctE

De opdrachten: