Opgaven

1H07.6 Gemengde opgaven .....................................................................................................

Zoals je inmiddels wel gewend bent, starten we hier met de toetsvoorbereiding. Wiskunde is vooral een doe-vak, net als met je sport is behalve de kennis over de spelregels het vooral belangrijk dat je veel getraind hebt. Bij wiskunde is dat net zo. Leer de begrippen, zorg dat je weet wat het woordje variabele betekent, maar oefen met toepassen. Maak dus veel verschillende opgaven.
Je leert vooral van het maken van opgaven, vragenstellen en vragen beantoorden. Ook van foutjes leer je een hoop, bij het oefenen is een foutje maken dus ook helemaal niet erg. Begrijp je niet wat er fout gaat, vraag dan hulp.

 

  Werken met formules

Gegeven is de volgende formule:

verdiensten = 12 + 3 x aantal klanten

  1. Bereken de verdiensten bij 5 klanten.
  2. Bereken de verdiensten bij 10 klanten.
  3. Wanneer je het dubbele aantal klanten invult in de formule worden de verdiensten niet verdubbelt, kun jij uitleggen hoe dat kan. Schrijf je uitleg in je schrift.
  4. Neem onderstaande tabel over in je schrift en vul de ontbrekende gegevens in.

    .
  5. Teken de grafiek die bij de tabel en de formule past. Weet je het nog? De woordjes onder in je tabel horen bij de y-as.

 

 

  Machientjes schema

Hieronder zie je een machientje. In dit machientje doe je de invoer eerst x 4, daarna haal je 2 van het antwoord af.

  1. Voer het getal 5 in, bereken de uitkomst.
  2. Voer het getal 17 in, bereken de uitkomst.
  3. Neem de tabel over in je schrift en vul deze netjes in.

  1. Teken de boogjes met de stapjes bij je tabel, net als in de vorige paragraaf.

 

 

  Regelmaat

Bekijk de drie tabellen hieronder.
Schrijf van elke tabel op of er sprake is van regelmatige toename, regelmatige afname of dat er geen regelmaat is in de tabel.

 

 

  Grafiek bij tabel tekenen

Teken in je schrift de grafiek die past bij onderstaande tabel.

 

 

  Een grafiek tekenen

Om te meten wanneer het bubbelbad op de juiste temperatuur is gebruikt het zwembad de volgende formule:

Temperatuur bubbelbad = 20 + 1,5 x aantal minunten

  1. Bereken de temperatuur na 10 minunten verwarmen.
  2. Bereken de temperatuur bij 15 minunten verwarmen.
  3. Maak een tabel die bij de formule past. Hieronder zie je al een beginnetje.

  1. Teken de grafiek die bij te tabel past. Weet je het nog? De woordjes boven in je tabel horen bij de x-as.

 

 

  IJsjes kopen

Bij de ijskar die wel eens op het pleintje staat kun je schepijs kopen.
Een hoorntje kost €0,50.
Een bolletje kost €0,75.
Een ijsje met drie bolletjes kost dus 0,50 + 0,75 x 3  = €2,75

We gaan voor de ijskar een formule maken waarmee kan worden uitrekenen hoeveel er betaalt moet worden voor een willekeurig ijsje.

  1. Neem het schema uitvoer (y) = begingetal + stapgrootte x invoer (x) over in je schrift.
  2. Bedenk welke woordjes op de plek van de uitvoer en welke woordjes op de plek van de invoer moeten komen.
  3. Lees uit het verhaaltje het begingetal af en vul die in.
    (welke kosten maak je zo ie zo zonder ook maar één bolletje ijs te krijgen?)
  4. Lees uit het verhaaltje de stapgrootte af en vul die in.
    (welk getal herhaalt zich per bolletje?)

Je formule is nu klaar. Je kunt nu voor elk aantal bolletjes de kosten berekenen.

 

 

  Regelmaat in tabellen

Hieronder zien we drie regelmatige tabellen. In elke tabel ontbreken twee getallen. Op die plek staat een letter. In de eerste tabel zie je de letter A en B.

Neem de letters A, B, C, D, E, en F over in je schrift en schrijf er achter welke getallen daar in de tabel horen te staan.

 

 

  Werken met formules

Een dagje naar de Kermis in Tilburg met de trein
Als je een dagje naar de Kermis in Tilburg wilt moet je naast reiskosten natuurlijk ook nog per attractie betalen.

Jan berekent met de volgende formule wat het hem gaat kosten:
Kosten = 15 + 3 x aantal attracties

  1. Bereken wat het Jan kost als hij in totaal 7 attracties doet.
  2. Bereken de kosten voor Jan bij 14 attracties.
  3. Welk getal in de formule zijn de kosten voor de trein?
  4. Hoeveel kost een losse attractie?
  5. Jan heeft in totaal 48 euro uitgegeven. Hoeveel attracties heeft Jan gedaan?

 

 

  Formule maken bij de tabel.

In de tabel hieronder zie je het verband tussen de afstand die je op de fiets aflegt en het aantal uren dat je aan het fietsen bent.

 

  1. Neem het schema uitvoer (y) = begingetal + stapgrootte x invoer (x) over in je schrift.
  2. Lees de woordjes die horen bij de y-as (onder in je tabel) en de woordjes die horen bij je x-as (boven in je tabel) af en vul deze in je schema in.
  3. Lees in de tabel het begingetal af. (dit kun je vinden onder de nul in je tabel) en vul dit in je schema in.
  4. Teken de boogjes bij je tabel en bereken de stapgrootte:
    Vul de uitkomst in je schema in

 

 

10    Volgorde van bewerkingen

Pas de voorrangregels toe. Schrijf je volledige berekening op! Alleen een antwoord is niet genoeg.