Als je alle examenstof hebt geleerd kun je:
|
De begrippen die je bij dit concept in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen |
Dit weet ik |
Biologische begrippen: cel, celmembraan, organisme, ademhaling, bloed, spijsvertering, transport, gen |
|
Fotosynthese: glucose, lichtenergie, chemische energie, koolstofassimilatie |
|
Biomoleculen: eiwitten: aminozuren, primaire/secundaire/tertiaire structuur, alfahelix, bètaplaat; koolhydraten: mono-, di- en polysachariden; nucleïnezuren: DNA, RNA, basen (A, C, T/U, G); vetten: triglyceriden, (on)verzadigde vetzuren, glycerol |
|
Eiwitsynthese: codon, genetische code, translatie, transcriptie |
|
Enzymen: biokatalysator, actieve plaats, enzym-substraatcomplex, specificiteit, selectiviteit |
|
Stofwisseling: afbraak van voedingsstoffen, energieopslag | |
Membraantransport: hydrofiel/hydrofoob, fosfolipiden |
|