Als je alle examenstof hebt geleerd kun je:
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Begrippen en onderwerpen |
Dit weet ik |
inkoop goederen, ontvangst goederen, diensten, contant, op rekening, verkoop goederen, aflevering goederen |
|
aflossing, afschrijving, aanschafwaarde |
|
btw aangifte, privéontvangsten, uitgaven, overige ontvangsten, kas, bank |
|
financiële overzichten, beginbalans, eindbalans, liquiditeitsbegroting, exploitatiebegroting |
|
geprognosticeerde eindbalans, winst- en verliesrekening |
|
afzet, verkoopprijs, omzet, kosten, opbrengsten |
|
bedrijfsresultaat, financieringsresultaat, incidentele resultaat, resultaat voor winstbelasting |
|
vennootschapsbelasting, inkomstenbelasting, resultaat na winstbelasting |
|
eigen vermogen, liquide middelen |
|
gerealiseerde balans |
|
voorraadgrootheden, stroomgrootheden |
|
overlopende posten, nog te betalen bedragen, nog te ontvangen bedragen, vooruitbetaalde bedragen, vooruit ontvangen bedragen |
|
niet-financiële informatie, kritische succesfactoren / prestatie-indicator |
|
assortiment, innovatiekracht, leveringstermijn |
|
klanttevredenheid / klachten |
|
constante kosten, variabele Kosten, toegerekende kosten, periode kosten, proportionele kosten |
|
te vorderen btw, te betalen btw, af te dragen btw |
|
variabele kostencalculatiemethode, winstopslag |
|
winstmarge, transfer pricing |
|
break even omzet, break even afzet, dekkingsbijdrage |
|
cashflow, verschillenanalyse |
|
verkoopresultaat, budgetresultaat, prijsresultaat, efficiencyresultaat, bezettingsresultaat |
|
afschrijvingssystemen vaste activa, vast percentage aanschafwaarde, waarderingsgrondslag activa |
|
historische kosten, actuele waarde, herwaardering zonder inhaalafschrijving |
|
voorraad goederen waardering, vaste verrekenprijs |
|
prijsverschil bij inkoop |
|