Een belangrijk kenmerk van een democratie is dat er verkiezingen worden gehouden. Dit houd in dat de burgers mogen stemmen wie het land mag besturen. In Nederland kunnen de burgers kiezen voor mensen die hun gaan vertegenwoordigen in de politiek. Deze mensen noemen we volksvertegenwoordigers of politici.
https://www.youtube.com/watch?v=RVtSQ-evf28
Na de verkiezingen, krijgen we de uitslag. Zo heb je partijen de veel stemmen hebben gekregen en partijen die minder stemmen hebben gekregen. Het aantal stemmen die je krijgt staat voor een aantall zetels, 1 zetel staat gelijk aan 100.000 stemmen. De zetels worden verdeeld over partijen. De volksvertegenwoordigers komen op volgorde van de kieslijst in de tweedekamer. Soms krijgt iemand onder aan de lijst meer stemmen dan iemand boven aan de lijst, het kan zo zijn dat iemand laag op de lijst toch in de tweede kamer kan komen. Dit word ook wel met voorkeursstemmen gekozen genoemd.
Nadat de uitslag bekend is word er een nieuwe regering gevormd. Er word door de koning iemand aangesteld die helpt bij de gesprekken tussen partijen, zo iemand noemen we de formateur.
Het is in Nederland vaak zo dat er niet een partij is die meer dan de helft van de zetels krijgt. Daarom moet er vaak een coalitie gevormd worden met andere (kleinere) partijen. Er word dus samengewerkt met een of meerdere partijen die de regering van een land, het bestuur van een provincie of het bestuur van de gemeente vormt.
Wanneer partijen het met elkaar eens zijn en samen willen werken word er een regeerakkoord gemaakt en ondertekend. Een regeerakkoord is een contract met alle plannen en afspraken. Wanneer dit akkoord is getekend, worden er mensen uitgekozen over verschillende onderwerpen waar de regering verantwoordelijk is. Deze mensen noemen we de minister. Zo is er een minister van volksgezondheid, minister van buitenlandse zaken en ene minster van financieen. Het kan zijn dat een minister geholpen word door iemand, zo iemand noem je een staatssecretaris.