Anticonceptie |
Ook wel voorbehoedsmiddel genoemd; methode om een zwangerschap en/of een seksueel overdraagbare aandoening (soa) te voorkomen |
Voorbehoedsmiddelen |
Ook wel anticonceptie genoemd; methode om een zwangerschap en/of een seksueel overdraagbare aandoening (soa) te voorkomen. |
Periodiekeonthouding |
Bij periodieke onthouding hebben man en vrouw in de vruchtbare periode van de vrouw geen geslachtsgemeenschap. |
Coïtus interruptes |
Oftewel; onderbroken geslachtsgemeenschap. De man trekt zijn penis terug uit de vagina net voor de zaadlozing. |
Voorvocht |
Kleine hoeveelheid vocht die zaadcellen kan bevatten en al voor de zaadlozing de penis verlaat. |
Condoom |
Anticonceptiemiddel. De condoom vangt de zaadcellen van de man op. |
Pil |
Anticonceptiemiddel. De pil zorgt ervoor dat er geen eicel vrijkomt en moet dagelijks ingenomen worden. |
Spiraaltje |
Anticonceptiemiddel. Een spiraaltje zorgt ervoor dat een embryo zich niet kan innestelen in de baarmoeder. |
Vrouwencondoom |
Een vrouwencondoom wordt in de baarmoeder geplaatst en houdt de zaadcellen tegen. |
Morning-afterpil |
Anticonceptiemiddel. De morning-afterpil is een noodmiddel en wordt alleen gebruikt als een ander anticonceptiemiddle vergeten is of heeft gefaald. |
Zwangerschapstest |
Met een zwangerschapstest kan het hormoon hGC worden aangetoond. |
Overtijd behandeling |
Behandeling die je ondergaat als het te laat is voor het nemen van de morning-afterpil, waarbij je baarmoederslijmvlies wordt weggezogen bij een ongewenste zwangerschap. |
Abortus |
Behandeling die je ondergaat als het te laat is voor een overtijdbehandeling en de vrouw nog niet langer dan 13 weken zwanger is. Hierbij wordt de baarmoeder leeggezogen. |
Steriliseren |
Vrouw: De eileider wordt afgesloten met een ringetje of klemmetje. Man: De zaadleider wordt doorgesneden, ingekort of afgebonden. |
Soa |
Seksueel Overdraagbare Aandoening. |
Geslachtsziekte |
Seksueel overdraagbare aandoening. |
Antibioticum |
Medicijn dat stoffen bevat die bacteriën remmen of doden. |
Symptomen |
Ziekteverschijnselen |
Chlamydia |
Seksueel overdraagbare aandoening, die wordt veroorzaakt door een bacterie. De ziekte kan leiden tot onvruchtbaarheid als het niet optijd wordt bestreden met antibiotica. |
Onvruchtbaarheid |
Als je onvruchtbaar bent kun je je niet voortplanten door een niet goed werkend voortplantingssysteem. |
Vaccin |
Een verzwakte ziekteverwekker of deel van een ziekteverwekker wordt gebruikt bij inenting (vaccinatie), zodat het lichaam zelf antistoffen kan gaan maken tegen deze ziekte. |
Candida |
Seksueel overdraagbare aandoening. Het is een schimmelinfectie die tot chronische klachten kan leiden. Veel mensen dragen de schimmel bij zich maar alleen bij ene zwak afweersysteem komt de schimmel tot uiting. |
Syfilis |
Seksueel overdraagbare aandoening. Syfilis komt nauwelijks nog voor. Symptomen zijn bruine blekken oip het lichaam. De ziekte wordt bestreden met antibioticum. |
Gonorroe |
Seksueel overdraagbare aandoening. De aandoening wordt veroorzaakt door een bacterie en levert ontstekingsklachten aan het geslachtsdeel op. Met antibiotica wordt de ziekte bestreden. |
Koorts |
Verhoging van de lichaamstemperatuur die vaak ontstaat door een ontsteking. |
Geneesmiddel |
Middel dat is bedoeld om je beter te maken, zoals pijnstillers, antibiotica en koortswerende middelen. |
Bijwerking |
Ongewenste of onbedoelde effecten van geneesmiddelen. |
Ontsteking |
Plaatselijke reactie van het lichaam op een beschadiging, bijvoorbeeld door een ziekteverwekker, een giftige stof of warmte. |