De oorsprong van de robot/robotica gaat terug tot de Egyptenaren.
Mensen gingen toen om raad bij orakels, maar dat waren eigenlijk beelden met daarin een priesteres verborgen die als waarzegster dienst deed.
Ook de Grieken hadden zo hun idee over robots. Volgens Aristoteles bouwde Daedalus – wiens zoon Icarus te dicht bij de zon vloog waardoor zijn wassen vleugels smolten – bewegende beelden die de toegang tot het labyrint in Kreta bewaakten. Dezelfde filosoof schreef trouwens: “Als ieder stuk gereedschap op bevel of uit zichzelf zijn werk zou doen, hadden de vakmannen geen leerlingen meer nodig en de meesters geen slaven.” Hij droomde dus al van wat robots voor ons zouden kunnen betekenen.
De eerste schetsen van een menselijke robot zijn van de hand van de ingenieur en kunstenaar Leonardo Da Vinci. Zijn automatische ridder had binnenin heel wat mechanische elementen om hem te laten bewegen.
Toch was het wachten tot 1921 voor het woord robot werd bedacht. Het werd voor het eerst gebruikt in een toneelstuk Rossum’s Universal Robots van Karel Capek en is Tsjechisch voor werk of slaaf.