Antwoorden hoofdstuk 7

Opdracht 23

  1. Een intermediair fenotype is een fenotype, waarin twee ongelijke genen beide tot uiting komt.
  2. Bij erwteplanten bestaat geen intermediair fenotype voor de bloemkleur.

Opdracht 24

  1. Het fenotype fijn gespikkelde veren is intermediair.
  2. Het genotype van een kip met witte veren is AwAw.
  3. Het genotype van een kip met zwarte veren is AzAz.
  4. Het genotype van een gespikkelde kip is AwAw.

Opdracht 25

  1. P = BrBx BrBw en de geslachtscellen zijn Br of Bw en Br of Bw.                                                         F1 = 
  2. In de nakomelingenschap  is de verhouding van genotypen: BrBr : BrBw : BwBw = 1 : 2 : 1.
  3. Naar verwachting zullen ongeveer 28 F1-planten roze bloemen dragen.
  4. Naar verwachting zullen ongeveer 14 planten rode bloemen dragen.
  5. In het nakomelingenschap is de verhouding rode bloemen : roze bloemen : witte bloemen = 1 : 2 : 1.

Opdracht 26

  1. P = AbAw x AwAw en de geslachtscellen zijn Ab of Aw en Aw.                                                         F1 = 
  2. In het nakomelingenschapen is de verhouding lichtgele muizen : witte muizen = 1 : 1.