Hoofdstuk 6: Stambomen

Aan het einde van hoofdstuk 6:

In het vorige hoofdstuk heb je geleerd hoe je een kruisingsvraagstuk kan oplossen bij monohybride kruisingen. Het is ook mogelijk om een kruisingsvraagstuk op te lossen met behulp van een stamboom. Het voordeel van het werken met een stamboom is dat er vaak al veel fenotypische en genotypische eigenschappen overzichtelijk zijn weergegeven. Bij een stamboom analyseer je zelf de informatie die wordt weergegeven en schrijf je dat overzichtelijk op.

In afbeelding 6.1 is een stamboom weergegeven van cavia's. In een stamboom wordt een vrouw weergegeven met een rondje en een man door een vierkantje. Uit de stamboom van afbeelding 6.1 valt af te lezen dat de ouders van de witte cavia (nr. 15) beide zwart zijn (net als cavia nr. 16). Twee ouders met een gelijk fenotype kunnen één of meer nakomelingen krijgen met een afwijkend fenotype. Dit is alleen mogelijk als beide ouders heterozygoot zijn. Deze nakomelingen zijn dan homozygoot-recessief.

Afbeelding 6.1: Stamboom van cavia's.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Een stamboom wordt ook wel gebruikt om de overerving van een erfelijke aandoening binnen een familie weer te geven. Een individu dat wel een gen voor deze erfelijke aandoening bezit, maar zelf gezond is, wordt een drager genoemd. Dit individu kan immers het 'zieke' gen doorgeven aan zijn nakomelingen.

Bij het werken met stambomen worden drie belangrijke regels gehanteerd:

  1. Bepalen of de eigenschap dominant of recessief is? Zoek twee ouders met dezelfde kleur (zelfde fenotype) die een kind krijgen met een andere kleur (ander fenotype)
  2. Bepalen of de eigenschap geslachtsgebonden of autosomaal is? Oplossing vanuit van het dominante allel. Zoek een vader met het dominante allel. Als de eigenschap geslachtsgebonden is, moeten al zijn dochters deze eigenschap ook hebben.
  3. Bepalen of de eigenschap geslachtsgebonden of autosomaal is? Oplossing vanuit het recessieve allel. Zoek een moeder die homozygoot-recessief is voor de eigenschap. Als de eigenschap geslachtsgebonden is, moeten al haar zoons de eigenschap ook hebben.

In de onderstaande video wordt uitgelegd hoe je in een stamboom de genotypes kan bepalen van de individuen die in de stamboom zijn weergegeven.

Genotype bepalen in een stamboom https://www.youtube.com/watch?v=2CUCSTihUVM

Ter afronding van hoofdstuk 6 maak je opdracht 20 t/m 22. Deze zijn te vinden bij het kopje 'opdrachten'.