Let op! Voordat je begint aan de opdrachten van dit hoofdstuk is het belangrijk dat je de video uit hoofdstuk 7 hebt bekeken over kruisingen met intermediaire eigenschappen.
Opdracht 23: Beantwoord de volgende vragen.
Opdracht 24: Lees onderstaande tekst, bekijk afbeelding 7.3 en beantwoord de volgende vragen.
Bij kippen wordt de kleur van de veren bepaald door een gen voor witte veren en een gen voor zwarte veren. Een kip die heterozygoot is voor deze eigenschap heeft fijn gespikkelde veren.
Opdracht 25: Lees de onderstaande tekst en beantwoord de volgende vragen.
Bij Leeuwenbekjes is een roze bloemkleur een intermediair fenotype. Twee Leeuwenbekjes met roze bloemen planten zich onderling voort. Er worden 56 zaden gevormd. Alle zaden ontkiemen.
Opdracht 26: Lees de onderstaande tekst en beantwoord de volgende vragen.
Een bruine muis wordt gekruist met een witte muis. De dieren uit de F1-generatie zijn allen lichtgeel. In een tweede kruising wordt een lichtgele muis gekruist met een witte muis.