Opdrachten hoofdstuk 3

Opdracht 7: Neem de onderstaande cellen over en schrijf achter iedere cel hoeveel geslachtschromosomen daarin voorkomen.

eicel - huidcel van een vrouw - huidcel van een man - zaadcel

Opdracht 8: Beantwoord de onderstaande vragen.

  1. Bestaan alle chromosomenparen bij een vrouw uit twee gelijke chromosomen?
  2. Waarom noemen we bij de mens het 23e chromosomenpaar de geslachtschromosomen?
  3. Komen in een levercel geslachtschromosomen voor? Zo ja, hoeveel?
  4. Kan een eicel een X-chromosoom bevatten? En een Y-chromosoom?
  5. Een geslachtscel bevat een X chromosoom. Wat voor een geslachtscel kan dit zijn?

Afbeelding 3.3: Bijenvolk met koningin, werksters en darren.

 

 

 

 

 

 

Opdracht 9: Lees de onderstaande tekst, bekijk afbeelding 3.3 en beantwoord de bijbehorende vragen.

Een bijenvolk bestaat uit een koningin, werksters en darren (zie afbeelding 3.3). Bij bijen wordt het geslacht niet bepaald door de geslachtschromosomen. De mannetjes (darren) hebben enkelvoudige chromosomen. Darren ontwikkelen zich uit onbevruchte eicellen. Vrouwelijke bijen ontwikkelen zich uit bevruchte eicellen. De voeding bepaalt of een vrouwelijke bij een werkster of een koningin wordt. Een lichaamscel van een werkster bevat 32 chromosomen.

  1. Hoeveel chromosomen bevat een cel uit de voorpoot van een koningin?
  2. Hoeveel chromosomen bevat een cel uit de voorpoot van een dar?
  3. Hoeveel chromosomen bevat de celkern van een eicel van een koningin?
  4. Hoeveel chromosomen bevat de celkern van een zaadcel van een dar?
  5. Een werkster heeft twee X-chromosomen in elke lichaamscel. Hoeveel geslachtschromosomen heeft een dar in elke lichaamscel?
  6. Komt bij bijen een Y-chromosoom voor?