Opdrachten hoofdstuk 6

Let op! Voordat je begint aan de opdrachten van dit hoofdstuk is het belangrijk dat je de video uit hoofdstuk 6 hebt bekeken over het werken met stambomen.

Opdracht 20: Lees onderstaande tekst, bekijk afbeelding 6.2 en beantwoord de volgende vragen.

In afbeelding 6.2 is een stamboom van honden weergegeven. Bij honden komen ruwharige en gladharige dieren voor.

  1. Welke nummers geven vrouwtjeshonden weer?
  2. Uit de kruising 4 x 5 → 6 kun je afleiden welk gen dominant is en welk gen recessief. Welk gen is recessief: het gen voor gladharigheid of het gen voor ruwharigheid?
  3. Noteer in de stamboom het genotype bij alle honden die homozygoot recessief voor de haarvorm zijn. Gebruik hierbij aa.
  4. Wat zijn de genotypen van de honden 1 tot en met 7?
  5. Van welke honden kun je niet met zekerheid het genotype vaststellen?

Afbeelding 6.2: Stamboom haarvorm honden.

 

 

 

 

 

 

 

Opdracht 21: Lees onderstaande tekst, bekijk afbeelding 6.3 en beantwoord de volgende vraag.

In afbeelding 6.3 is een stamboom van mensen weergegeven. Bij mensen is het gen voor rechtshandigheid (R) dominant over het gen voor linkshandigheid (r).

Wat zijn de genotypen van de personen 1 tot en met 7?

Afbeelding 6.3: Rechtshandigheid en linkshandigheid.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opdracht 22: Lees onderstaande tekst, bekijk afbeelding 6.4 en beantwoord de volgende vraag.

In de familie van een vrouw (IV-2) komt een bepaalde erfelijke afwijking voor. Familieleden met deze afwijking zijn verstandelijk gehandicapt. De stamboom van deze familie is weergegeven in afbeelding 6.3. Deze vrouw (IV-2) heeft een broer (IV-3). Aangenomen wordt dat geen mutaties optreden.

Hoe groot is de kans dat de broer deze afwijking heeft?

Afbeelding 6.4: Verstandelijk gehandicapten.