Hoofdstuk 9: X-chromosomale overerving [ALLEEN VOOR VWO]

Aan het einde van hoofdstuk 9:

Misschien heb je wel eens gehoord dat kleurenblindheid meer voorkomt bij mannen dan bij vrouwen. Hetzelfde geldt bij bloederziekte. Bij deze ziekte stolt het bloed van een patiënt niet goed. Beide afwijkingen zijn erfelijk. Hoe kan het dat bepaalde afwijkingen meer voorkomen bij mannen dan bij vrouwen? In dit hoofdstuk leer je het antwoord op deze vraag.

Elk chromosomenpaar bevat de informatie voor een groot aantal erfelijke eigenschappen. Ook de geslachtschromosomen bevatten de informatie voor een aantal erfelijke eigenschappen zoals de informatie voor kleurenblindheid en hemofilie. De genen voor deze eigenschappen liggen alléén in de X-chromosomen. Deze genen noemen we X-chromosomaal. Het Y-chromosoom bevat bijna geen genen.

Wanneer we kruisingsschema's maken bij X-chromosomale overervingen, geven we een dominant X-chromosomaal gen aan met XA en een recessief X-chromosomaal gen met Xa. In een lichaamscel van een vrouw komen twee X-chromosomen voor. Voor een eigenschap die veroorzaakt wordt door een X-chromosomaal gen kan een vrouw homozygoot (XAXA of XaXa) of heterozygoot (XAXa) zijn.

Een vrouw die heterozygoot is, wordt een draagster genoemd. Ze bezit wel een gen met die specifieke erfelijke eigenschap, maar dat gen is niet tot uiting gekomen in het fenotype van die vrouw. In afbeelding 9.1 is de P- en de F1-generatie weergegeven waarbij de moeder draagster van een erfelijke aandoening is.

Afbeelding 9.1: Draagster van een erfelijke aandoening.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In een lichaamscel van een man komen een X-chromosoom en een Y-chromosoom voor. Een man heeft van een X-chromosomaal gen slechts één enkelvoudig gen in elke lichaamscel. Voor een man zijn de termen homozygoot en heterozygoot niet van toepassing op eigenschappen die X-chromosomaal overerven. Een man kan voor zo'n eigenschap als genotype XAY- of XaY- hebben.

X-chromosomale overerving https://www.youtube.com/watch?v=pOHLDgQ5e44