Als je een beroerte krijgt, word je vrijwel altijd meteen opgenomen in een ziekenhuis. Ruim de helft van de patiënten mag na een poosje weer naar huis. Als dat nog niet mogelijk is, volgt overplaatsing naar een revalidatiecentrum of een verpleeghuis. Na een beroerte volgt voor de meeste patiënten, thuis of in een instelling, een periode van revalidatie. Revalideren is teamwerk. Allerlei soorten hulpverleners leveren in eerste maanden na de beroerte allemaal hun eigen, specifieke bijdrage aan het revalidatieproces. Zo’n revalidatieteam bestaat onder meer uit een:
De behandeling richt zich in de revalidatieperiode op het voorkomen of verminderen van de lichamelijke en psychosociale problemen.
benaderingswijze:
Neem de tijd.
• Vraag eerst aandacht door iemands naam te noemen.
• Concentreer je op de persoon en doe niet tegelijkertijd iets anders.
• Spreek in korte zinnen en geef de persoon met NAH de tijd om de informatie te verwerken.
• Zeg of vraag één ding tegelijk.
• Gebruik geen kinderlijke taal of kinderlijke toon. Eenvoudig taalgebruik is niet hetzelfde
als kinderlijk praten.
• Bied structuur en regelmaat zodat de cliënt houvast krijgt.
• Wees voorspelbaar: benader iemand met NAH consequent op dezelfde manier, ook dat geeft houvast.
• Houd rekening met wat de persoon met NAH aankan. Mensen met hersenletsel zijn vaak extreem moe, alles kost veel inspanning en energie.
5 K's
Het doel van de methode is dat cliënten zich veilig voelen en zekerheid ervaren door een bepaalde structuur van omgang te bieden. Informatie moet kort en bondig worden overgebracht. Hierbij wordt slechts één onderwerp tegelijk behandeld.
(K)Concreet:Abstracte situaties en taalgebruik zijn moeilijk te bevatten. Daarom is het beter zo concreet mogelijk bij het hier en nu van de cliënten aan te sluiten. Door de situatie zichtbaar te maken, worden cliënten tot handelen uitgenodigd.
(K)Consequent: Het opnemen van informatie is een moeizaam proces. Opdrachten moeten eenduidig worden gegeven en verschillende begeleiders moeten in vergelijkbare situaties zo identiek mogelijk handelen. Dit biedt duidelijkheid en houvast voor de cliënt.
(K)Continu: Regelmaat is belangrijk. Doordat de cliënt zich niet van zijn of haar eigen tekortkomingen bewust is, kan hij of zij die ook niet overzien of compenseren. Hierin ligt een belangrijke taak voor de begeleiders. Zij moeten hun werk naadloos op elkaar afstemmen.
(K)Creatief: De begeleiders benaderen de cliënt op een creatieve manier. Dit geldt ook voor het oplossen van problemen.