De leerlingen leren wiskundetaal gebruiken (kerndoel 23).
De leerlingen leren praktische en formele rekenwiskundige problemen op te lossen en redeneringen helder weer te geven (kerndoel 24).
De leerlingen leren aanpakken bij het oplossen van rekenwiskundeproblemen te onderbouwen en leren oplossingen te beoordelen (kerndoel 25).
De leerlingen leren eenvoudige meetkundige problemen op te lossen (kerndoel 32).
De leerlingen leren meten en leren te rekenen met eenheden en maten, zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur (kerndoel 33).
Voor de les
Print de meetkaarten of leg vouwblaadjes (15x 15 cm) klaar
Print indien je dat nog niet had gedaan de richtingskaarten