Het opstellen van een weerlegging

Voorbeeld: In de kantine op de middelbare school mag er alleen gezond eten worden verkocht.

1. We hebben de argumenten voor beide partijen opgesteld en we kiezen de kant die we willen verdedigen. Wij kiezen de kant 'voor' om te verdedigen.

2. We gaan dus een weerlegging bedenken op de argumenten van 'tegen'. We zoeken de tegen-argumenten op en gaan deze bekijken:

Argument 1: Lekker, ongezonde snacks helpen leerlingen door hun schooltijd heen.

Argument 2:  Leerlingen kopen eten onder het mom van lekker, goedkoop en gemakkelijk. Gezond eten is vaak duurder en kost meer moeite om te maken.

Argument 3: Leerlingen vinden eten een sociale gebeurtenis waarbij er niet gelet wordt of het eten gezond is of niet.

3.  Als we een argument zien waar we het niet mee eens zijn, bedenken we een tegenargument, de weerlegging.

Een weerlegging voor argument 1 kan zijn: 'Maar als het door hun schooltijd heen helpt, dan zal dat ook zo zijn voor de rest van hun leven en zullen zij dus nooit gezond gaan eten. Dit is niet goed voor hun gezondheid.'

 

Nu jij! Je stelling is Tijdens de kleine pauze mag er alleen fruit gegeten worden.

Kies een kant die je wilt verdedigen en zoek van de tegenovergestelde kant een argument waar je niet mee eens bent. Deze kun je nu gaan weerleggen.

 

Tip! Kijk in jouw EHBD-boekje