Hierboven heb je een plaatje van een oog gezien. Je ogen vangen lichtstralen op om vervolgens een beeld naar je hersenen te sturen. Maar hoe werkt dat?
Je oog heeft een lens. Die lens buigt de lichtstralen van een voorwerp af naar het netvlies. Het netvlies is een lichtgevoelige plaat die signaaltjes via je oogzenuw naar de hersenen stuurt. Dit signaal wordt in je hersenen omgezet tot een beeld.
De lens van je oog heeft niet altijd dezelfde vorm. Aan de lens zitten kleine spiertjes. (straallichaam) Die spiertjes kunnen de lens platter of boller maken. Dat heb je nodig om scherp te zien. Hoe dichter een voorwerp bij je staat hoe boller de lens moet zijn om scherp te zien.
Als een lichtstraal bij je oog komt dan gaat hij eerst door het hoornvlies het beschermlaagje van je oog. Daarna komt de straal bij de pupil en de iris. De iris is het gekleurde deel in je oog en de pupil is een donker gaatje waar de lichtstraal door heen kan. Daarna komt het de lens tegen en eenmaal door de lens beweegt de lichtstraal door het glasachtiglichaam. Dat is een vloeistof dat je oog de bolle vorm geeft. Uiteindelijk komt de lichtstraal bij het netvlies.
Op het netvlies vinden we twee punten de gele vlek en de blinde vlek. Op de gele vlek bevinden zich de meeste kleurgevoelige cellen. De lichtstralen moeten eigenlijk naar dat punt gebogen worden want daar zie je het scherpste. De blinde vlek is een punt waar geen lichtgevoelige cellen zitten, omdat daar de oogzenuw begint.
Feitje: Je ziet in werkelijkheid de wereld op z'n kop. De lichtstralen buigen de voorwerpen op een bepaalde manier waardoor het beeld op de kop staat. Je hersenen zetten het vervolgens weer rechtop!