Bronnen en links

https://s3-eu-central-1.amazonaws.com/atria-nl/wp-content/uploads/2019/09/18194604/De-lessen-van-Aletta-Jacobs_vrouwenkiesrecht.pdf

Achtergrondinformatie Aletta Jacobs Aletta Jacobs (1854-1929) was in Nederland op vele vlakken de eerste: de eerste vrouw in Nederland die een hbs bezocht, de eerste vrouw die afstudeerde aan een universiteit, de eerste vrouw die arts werd en de eerste vrouw die promoveerde. Ze groeide op in een liberaal-Joods gezin met elf kinderen. Net als haar broers wilde ze medicijnen studeren. Ze diende een verzoek in bij minister-president Thorbecke die haar – via haar vader – berichtte, akkoord te gaan. ‘Een strijdster voor de rechten der vrouw ben ik pas later geworden, toen de studentenjaren reeds tot het verleden behoorden.’ 1) Kieswet ‘“Als de wet ons het uitoefenen van het kiesrecht niet belette”, redeneerde ik bij mijzelf, “waarom gebruiken wij dat recht dan niet?” Waarom werd mij, die voldeed aan alle den toenmaligen kiezers gestelde eischen, geen stembiljet thuis gezonden?’ In 1883 probeerde Aletta Jacobs zich als kiezer te registreren voor de gemeenteraadsverkiezingen in Amsterdam. Vrouwen werden in de grondwet en in de kieswet niet expliciet uitgesloten. Ze had ‘de letter der wet voor zich, niet de geest der wet’ was echter de redenering van het college van burgemeester en wethouders. Jacobs procedeerde tot aan de Hoge Raad, maar ook hier werd haar verzoek afgewezen. Deze oordeelde: ‘dat onder “Nederlander en ingezetene” alleen de man moest worden verstaan, want ware het anders, dan zou dat uitdrukkelijk zijn vermeld’ De regering paste vervolgens de grondwet in 1887 aan door in de kiesrechtartikelen diverse keren het woord ‘mannelijke’ en ‘mannen’ in te lassen, waar eerst werd gesproken over ‘ingezetenen’ of ‘Nederlanders’. De uitsluiting van vrouwen van het kiesrecht werd zo een voldongen feit. 

Vereeniging voor vrouwenkiesrecht Toen het er in 1892 op leek alsof de regering het algemeen mannenkiesrecht zou doorvoeren, bleken de socialisten, sociaaldemocraten en progressief liberalen tevreden. Toen vrouwen protesteerden omdat zij uitgesloten bleven, stelde de socialist Frank van Goes dat ‘de vrouwen een geschikt propagandamiddel waren geweest’. De beoogde kieswet werd niet doorgevoerd, maar het was nu duidelijk hoe veel van de politici erover dachten: algemeen kiesrecht ging over mannen. Wilhelmina Drucker nam daarop in 1893 met enkele medestanders het initiatief om de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht (VvVK) op te richten en op 4 februari 1894 was het zover. Feministe Annette Versluys-Poelman zou het voorzitterschap jarenlang bekleden en werd bekend als de doortastende en bevlogen president van de vereniging. Er ontstonden vele afdelingen verspreid over het hele land. Mannen mochten meepraten, maar niet meebeslissen. De vereniging werd – zeker in de beginjaren – als radicaal gezien, ook onder feministen. Als tegengeluid werd in 1907 de Nederlandsche Bond voor Vrouwenkiesrecht (NBvVK) opgericht, die zichzelf gematigd noemde ten opzichte van de ‘ultra’s’ van de VvVK. Bij de NBvVK werden ook mannen toegelaten als bestuurslid. In 1916 sloeg de VvVK onder het voorzitterschap van Aletta Jacobs de pragmatische weg in. Het algemeen kiesrecht maakte inmiddels deel uit van het politieke debat en de VvVK zette in op de aanpassing van de kieswet. Wilhelmina Drucker bleef principieel inzetten op grondwettelijke gelijkstelling. Zij richtte in datzelfde jaar haar eigen vereniging op: de Neutrale Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht.

Op 18 juni 1916 vond een grote demonstratie plaats, geïnitieerd door de VvVK: 18.000 vrouwen en mannen gingen de straat op om te demonstreren voor vrouwenkiesrecht. De ‘groote betoging’ begon bij het tegenwoordige Museumplein, toen IJsclubterrein geheten. Overwinning In 1917 was het mannenkiesrecht al ingevoerd, de vrouwen kregen enkel passief kiesrecht: ze mochten worden verkozen maar niet zelf kiezen. Vrouwen waren nog niet aan het kiesrecht toe, zo werd gedacht. In 1919 kwam het er eindelijk toch van: het algemeen kiesrecht werd ingesteld. Op 9 mei stemden Kamerleden met ruime meerderheid voor het wetsvoorstel van de militante fractievoorzitter van de Vrijzinnige Democraten Henri Marchant. Het wetsvoorstel van Marchant was eenvoudig: in de bestaande kieswet moest waar nodig het woord ‘mannelijk’ vervallen en op één plaats moest het woord ‘mannen’ worden vervangen door ‘personen’. Op 9 mei stemmen 64 Kamerleden voor en 10 tegen. Marchant werd gehuldigd maar stelde zelf dat er eigenlijk gesproken moest worden van de wet-Jacobs, de geestelijk moeder van deze initiatiefwet.