In 1883 probeerde Aletta Jacobs zich als kiezer te registreren voor de gemeenteraadsverkiezingen in Amsterdam. Vrouwen werden in de grondwet en in de kieswet niet expliciet uitgesloten. Ze had ‘de letter der wet voor zich, niet de geest der wet’ was echter de redenering van het college van burgemeester en wethouders. Jacobs procedeerde tot aan de Hoge Raad, maar ook hier werd haar verzoek afgewezen. De regering paste vervolgens de grondwet in 1887 aan door in de kiesrechtartikelen diverse keren het woord ‘mannelijke’ en ‘mannen’ in te lassen, waar eerst werd gesproken over ‘ingezetenen’ of ‘Nederlanders’. De uitsluiting van vrouwen van het kiesrecht werd zo een voldongen feit.
Vanaf 1906 werd Aletta Jacobs voorzitter van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht. In 1916 organiseerde de VvVK een grote demonstratie in Amsterdam: 18.000 mensen gingen de straat op voor het vrouwenkiesrecht.
In 1919 was het eindelijk zover: het algemeen vrouwenkiesrecht werd ingesteld.
https://youtu.be/NPCHx2SmEjU
VRAGEN BIJ CLIP
a. Hoelang mogen vrouwen in Nederland stemmen, sinds wanneer hebben ze stemrecht?
b. Wat vind je ervan dat vrouwen niet mochten stemmen?
c. Denk je dat vrouwen anders stemmen dan mannen? Leg je antwoord uit.
Tot 1917 mocht enkel een deel (65%) van de mannelijke Nederlandse bevolking stemmen. Vrouwen mochten helemaal niet stemmen.
Zowel de politici als de rechter besloten dat Aletta Jacobs niet mocht stemmen. De grondwet werd er zelfs voor aangepast, zodat het nu echt duidelijk was vermeld: vrouwen mochten niet stemmen of zich verkiesbaar stellen.
d. Kun je een reden bedenken waarom vrouwen eerder niet eens in de grondwet genoemd werden?
e. Bekijk bron 4 en lees de teksten van de prent. Beschrijf in je eigen woorden wat de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht (VvVK) met deze prent duidelijk wil maken?