Het vormen van een Regering en een Kabinet:
Zoals we al zagen in het vorige hoofdstuk weten we dat we om de 4 jaar onze volksvertegenwoordigers kiezen, maar hoe gaat het verder en wie mogen dan regeren? In Les 4 hebben we gekeken naar hoe de Tweede Kamer na de verkiezingen de zetels verdeeld. Om te mogen regeren is het belangrijk dat de partij met de meeste zetels, de eerste stap maakt in het formatie proces. In dit proces kijkt de winnaar van de Tweede Kamerverkiezingen met welke partijen hij een kabinet en een regering kan vormen, hierin wordt gekeken naar met welke partij de gewonnen partij kan samenwerken. Zodra meerdere partijen in het kabinet minstens 76 zetels hebben, kunnen we spreken van een coalitie. (Dus 150: 2= 75 + 1= 76.)
Het sluiten van een Regeerakkoord
Dit wordt gedaan door compromissen te sluiten, hierin kijken en onderhandelen de partijen over welke verkiezingsplannen en standpunten, ze het eens zijn en over welke niet. De plannen waarover de partijen het eens zijn, zodra ze gaan samenwerken noemen we ook wel een Regeerakkoord. Soms moet een partij tijdens het onderhandelen bepaalde punten en plannen inleveren, zodat deze partij een ander belangrijker punt terug kan winnen. Dit kunnen we vergelijken met een relatie of een vriendschap, soms moet je je partner of vriend gelijk geven om het de volgende keer zelf te krijgen.
(In Nederland noemen we het geven en nemen van standpunten, tijdens het samen werken ook weleens het Poldermodel.)
Een belangrijk verschil tussen het Kabinet en de Regering is het volgende:
Partijen die geen deel uitmaken van een kabinet en tegenover de coalitie staan noemen we, de Oppositie. Deze partijen zijn vooral kritisch over de plannen en het beleid van het kabinet.
Het vormen van een coalitie https://youtu.be/cEDINm48pSM