Grammaire G

Grammaire G gaat over de regelmatige werkwoorden die eindigen op -re.

In dit onderdeel leren jullie hoe je deze werkwoorden in de présent en in de passé composé kunt zetten.

Laten we beginnen met de présent

Als eerste haal je -re van het werkwoord af, nu heb je de stam.

Vervolgens ga je kijken welke uitgangen erachter moeten, deze leer je dus uit je hoofd!! 

Je - s

tu -  s 

Il/ elle/ on -- (dus hier schrijf je gewoon alleen de stam op)

Nous - ons 

Vous - ez 

Ils/elles - ent 

Dan gaan we nu naar de Passé composé kijken: 

Om de passé composé te vormen gebruik je eerst het hulpwerkwoord avoir. Bij de woorden die jullie voor grammaire G moeten leren is het altijd avoir. 

Dan haal je van het werkwoord dat op -re eindigt de -re weg om de stam te vormen. Als je eenmaal de stam hebt hoef je er alleen nog een u achter te plakken en dan heb je de passé composé.