Uitleg

Je hebt helemaal in het begin de rijtjes van haben/sein = hebben/zijn geleerd. Onlangs heb je geleerd hoe je de zwakke werkwoorden moet vervoegen. Daarmee kom je al een heel eind. De modale hulpwerkwoorden zijn daar nog een goede aanvulling op. De vervoegingen van de modale hulpwerkwoorden gaan alleen wel weer net iets anders.

Aufgaben 2.2
a. Luister en bekijk alle video's om de vertaling en de vervoegingen te weten te komen:
können, wissen, wollen, dürfen, werden, sollen, müssen, mögen & möchten.
b. Vul nu onderstaand schema verder in:
De vertaling van het werkwoord en alle vormen.

ModalVerb: können wissen wollen dürfen werden sollen müssen mögen möchten
Werkwoord: kunnen             /        
ich                  
du                  
er/sie/es                  
wir                  
ihr                  
sie/Sie                  


c. Om te controleren of je antwoorden kloppen vul je ze in onderstaande toets in:

Der/Die/Das!

Bij Level 2 ga je leren, wanneer een woord nu mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. Dit ga je doen met behulp van 6 stappen.

Het belangrijkste is, dat je per woord dat je tegenkomt de regels stap voor stap blijft volgen. De volgorde van de stappen is namelijk super belangrijk!

Der, Die, Das Stap 1!

Bij dit onderdeel ga je al een klein beetje aan de slag met het herhalen van de lidwoorden in het Duits. Bij dit onderdeel ga je de eerste belangrijke stap leren om te achterhalen welk lidwoord, het woord moet krijgen.

Taak 1: Maak een notitie van deze stap in je aantekeningenschrift.

Taak 2: Maak de volgende opdracht in de Wikiwijs.

Der, Die, Das Stap 2!

Bij dit onderdeel gaan we weer een stapje verder.

Taak 1: Maak een notitie van volgende stap in je aantekeningenschrift.

Taak 2: Maak volgende opdracht in de wikiwijs om te controleren of je het hebt begrepen.

Der, Die, Das Stap 3!

Bij dit onderdeel gaan we nog een stapje verder.

Taak 1: Maak een notitie van deze stap in je aantekeningenschrift!

Taak 2: Maak de volgende opdracht in de wikiwijs om te controleren of je het hebt begrepen. 

Der, Die, Das Stap 4!

Bij dit onderdeel gaan we nog een stapje verder.

Taak 1: Maak een notitie van deze stap in je aantekeningenschrift!

Taak 2: Maak de volgende opdracht in de wikiwijs om te controleren of je het hebt begrepen.

Der, Die, Das Stap 5!

Bij deze stap gaan we nog een stapje verder.

Taak 1: Maak van deze stap een notitie in je aantekeningenschrift!

Taak 2: Maak de volgende opdracht in de wikiwijs om te controleren of je het hebt begrepen. 

Der, Die, Das Stap 6!

Je bent nu aangekomen bij de laatste stap.

Taak 1: Maak van deze stap een notitie in je aantekeningenschrift!

Taak 2: Maak de volgende opdracht in de wikiwijs om te controleren of je het hebt begrepen! 

Ein-Gruppe!

Bij Level 2 heb je geleerd wanneer een woord der/die of das krijgt in het Duits. Je hebt dan helaas alleen nog maar de vertaling van de en het, nog niet van een.

Bij dit Level ga je leren hoe je een vertaald in het Duits!

M V O MV
ein eine ein keine

keine = geen!

Bij de volgende opdracht gebruik je dus wat je geleerd hebt bij Level 2 om te kijken of het ein of eine moet worden. 

 

 

Possessivpronomen!

Bij het vorige Level heb je de vertalingen voor het woord een geleerd!

Bij dit onderdeel ga je aan de slag met de bezittelijke voornaamwoorden oftewel de Possessivpronomen!
In het Nederlands kun je combinaties maken zoals mijn hond, jouw boek, zijn schrift. Woorden als mijn,jouw,zijn geven in dit geval een bezit aan!

Hieronder staan de vertalingen van de Possessivpronomen!

mijn mein
jouw dein
zijn sein
haar ihr
zijn (het) sein
onze unser
jullie euer
hun ihr
uw Ihr

 

In het Duits gaan de Possessivpronomen precies hetzelfde als de Ein-Gruppe. Houdt die dus goed in de gaten!

Dat betekent dat als het woord wat achter de Possessivpronom staat aangepast moet worden, net zoals bij de ein-Gruppe. Is het woord dus vrouwelijk komt er een e bij!

M/O V/MV
mein meine
dein deine
sein seine
ihr ihre
sein seine
unser unsere
euer eure
ihr ihre
Ihr Ihre

LET OP! euer wordt eure. De E verplaatst zich.

Zoals je ziet is het dus ook hier weer belangrijk om te weten of het woord mannelijk/vrouwelijk of onzijdig is.

Maak de volgende opdracht om te controleren of je het hebt begrepen!