Wie of Wat + gezegde + onderwerp?
Voorbeeld 1: Mijn hond begraaft zijn bot in de tuin.
GEZ: begraaft
OW: Mijn hond
LV: (Wat begraaft mijn hond?) zijn bot
Voorbeeld 2: De jongens hebben alle voetballen in het doel geschoten.
GEZ: hebben geschoten
OW: De jongens
LV: (wat hebben de jongens geschoten?) alle voetballen
Oefening 1.
Oefening 2
Oefening 3
Oefening 4
Oefening 5: ow en lv
Oefening 6: gez+ow+lv
Oefening 7: gez+ow+lv
Oefening 8: gez+ow+lv
De uitleg in een filmpje: