Signaleren, observeren en rapporteren
Deze periode ga je je verdiepen in hoe je kijkt naar kinderen, wat je opvalt, hoe je het uitlegt en wat je ervan rapporteert: Observeren, signaleren en rapporteren.
Bij deze periode hoort thema 3 van je boek Methodiek PW. Dat is bladzijde 77 tm 115.
Wat ga je leren?
Kennis: je leert de belangrijkste basisbegrippen die te maken hebben met waarnemen, signaleren, observatiemethoden, valkuilen bij observeren, verschillende rapportagemethoden.
Vaardigheden: je oefent je in het zelf observeren van kinderen. Daarvoor is het nodig dat je nog weet of kunt terugzoeken wat je over de ontwikkeling van kinderen bij OPS hebt geleerd. Je leert zo objectief mogelijk te kijken en je eigen oordeel hiervan los te koppelen.
Toepassing:
Je kunt deze kennis op meerdere momenten in je school- en werkloopbaan gebruiken:
1. als basis voor alle stage-lesactiviteiten. Je begint altijd bij de beginsituatie, dat heb je geleerd. Wat kunnen de kinderen wel/niet, wat vinden ze leuk, zijn er kinderen die iets extra's nodig hebben. Om de beginsituatie goed in te schatten kan je observeren.
2. als basis voor de (oefen)examens waarin je wensen en behoeften van een kind moet benoemen en het examen waarin je ontwikkelingsgerichte activiteiten moet bedenken en uitvoeren (leerjaar 2)
Je leert:
en: