Domein A: Historisch besef A6 Verklaringen en oorzaken
Je kunt in het kader van een historische vraagstelling verklaringen geven voor historische gebeurtenissen, verschijnselen en ontwikkelingen.
Je kunt onderscheid maken tussen verschillende soorten oorzaken.
A7 Oordelen
Je kunt bij het geven van oordelen over het verleden rekening houden met:
het onderscheid tussen feiten en meningen.
tijd- en plaatsgebondenheid van interpretaties en oordelen afkomstig van personen uit het verleden en afkomstig van hedendaagse personen, onder wie jij zelf.
de rol van waardepatronen in heden en verleden.
het ondersteunen van uitspraken met behulp van argumenten.
Domein B: Oriëntatiekennis
Je kunt bij een kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken.
Je kunt uitleggen dat de betekenis die aan dit tijdvak wordt toegekend mede afhangt van de tijd, plaats en omstandigheden waarin mensen zich met het verleden bezighouden.
In deze opdracht speelt het volgende kenmerkende aspect uit tijdvak 10 een rol:
de dekolonisatie die een eind maakte aan de westerse hegemonie in de wereld.
Onderstaande (kern)begrippen worden toegelicht in de begrippenlijst.