Begrippenlijst

Fascisme
Autoritaire politieke beweging die de democratie verwerpt en een totalitaire staat nastreeft. Deze beweging was aan de macht in Italië van 1922 tot 1943 onder leiding van Benito Mussolini.

Nationaalsocialisme
Het nationaalsocialisme wordt ook wel nazisme genoemd. Het is een ideologie die na de Eerste Wereldoorlog ontstond in Duitsland en die raakvlakken heeft met het fascisme. Het draait om een sterke leider en het eigen volk gaat boven alles.
Communisme
Politieke stroming die is bedacht door Karl Marx (1818-1883). Men streeft in een communistisch land naar een situatie waarin de productie- en consumptiemiddelen gemeenschappelijk eigendom zijn. De productie wordt door de staat geleid. Dit zou een eind maken aan armoede en ongelijkheid.
Antisemitisme
Haat tegen joden. De term antisemitisme is aan het einde van de 19e eeuw ontstaan toen de rassenleer opkwam en joden als ras beschouwd gingen worden. Deze rassenleer en het antisemitisme speelden een grote rol in de nazi-ideologie.
Bezetting
Men spreekt van bezetting als het grondgebied van een land geheel of gedeeltelijk wordt bestuurd door een ander land. Dit gebeurt meestal in een oorlog. Het leidt vaak tot annexatie: het bezette land wordt officieel toegevoegd aan het land van de bezetter.
Propaganda
Propaganda is een vorm van communicatie waarbij door een partij wordt geprobeerd aanhangers voor het gedachtegoed te winnen door het beïnvloeden van de publieke opinie. Dit wordt gedaan door het bewust verspreiden van eenzijdige en/of verzonnen informatie.
Racisme
Racisme is het idee dat "rassen" gerangschikt kunnen worden als superieur en inferieur ten opzichte van elkaar. Uit die opvatting komt vaak rassenhaat voort.
Wereldoorlog
Een oorlog waar een groot aantal landen ter wereld bij betrokken is.

Collaboreren
Samenwerken met de vijand.

Nationaal-Socialistische Beweging (NSB)
Deze beweging (een stichting) werd in Nederland opgericht in 1931. De NSB was tegen de parlementaire democratie en voor autoritair bestuur. De leider was Anton Mussert. Antisemitisme werd later onder invloed van Hitler's NSDAP een onderdeel van het programma.

Concentratiekamp
Afgesloten kamp om politieke tegenstanders of andere ongewenste mensen op grond van etnische (ras), religieuze of sociale kenmerken te isoleren en geestelijk of lichamelijk te martelen.

Verzet
In alle door Duitsland bezette landen pleegde men verzet tegen de bezetters. Men drukte en verspreidde verzetskranten, hielp joden bij het onderduiken en hielp neergestorte geallieerde piloten. Soms kwam men zelfs gewapend in opstand. Het verzet wordt ook wel "de ondergrondse" genoemd.
Kristallnacht
Door de Duitsers georganiseerde razzia in de nacht van 9 op 10 november 1938. De razzia was gericht tegen de joodse bevolking. Overal werden synagogen vernield en joodse winkels in brand gestoken. Ook scholen, ziekenhuizen en huizen werden gesloopt.

Hongerwinter
In Nederland was in de winter van 1944-1945 een grote schaarste aan voedsel en brandstof. Deze laatste winter van de oorlog wordt daarom de hongerwinter genoemd.

Radio Oranje
Radio Oranje was een radioprogramma van de Nederlandse regering in ballingschap in Londen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Men noemde het wel "de stem van strijdend Nederland". Koningin Wilhelmina sprak 34 keer via de zender om het Nederlandse volk moed in te spreken.
Holocaust
Term voor de definitieve verwijdering door de nazi's van joden uit de bezette gebieden en hun systematische uitroeiing door middel van genocide (volkerenmoord). Op 31 juli 1941 gaf Hermann Göring (militair leider en vooraanstaand lid van de NSDAP) in naam van Hitler bevel tot de Endlösung (eindoplossing: uitroeiing van de joden), in vrij onduidelijke termen. Andere woorden voor Endlösung zijn Holocaust of Shoa.

D-Day
De landing van geallieerde troepen op de stranden in Normandië op 6 juni 1944. Hiermee begon de bevrijding van het Europese vasteland.

Verzetskranten
De Duitsers controleerden vanaf mei 1940 wat er in de Nederlandse kranten werd geschreven. Verzetskranten brachten het nieuws dat niet door de Duitsers gecontroleerd of niet toegestaan was. Het was heel gevaarlijk om deze illegale verzetskranten te maken. Je kon er de doodstraf voor krijgen.
Jodenster
Vanaf 3 mei 1942 moesten alle joden in Nederland een gele katoenen davidster op hun kleding dragen. In het midden van de ster stond het woord "Jood". Joden waren zo direct herkenbaar en werden ermee "geïsoleerd" van de rest van de bevolking. Niet lang daarna begonnen de deportaties van joden naar de concentratiekampen.
Het Achterhuis
Vanaf 6 juli 1942 zat de joodse Anne Frank met haar familie ondergedoken in het Achterhuis, een huis achter het bedrijf van de vader van Anne aan de Prinsengracht in Amsterdam. Anne Frank schreef hier haar beroemde dagboek. Op 4 augustus 1944 werden de onderduikers, na verraden te zijn, weggevoerd naar concentratiekampen. Alleen de vader van Anne Frank, Otto Frank, keerde na de oorlog terug.
Hitler
Adolf Hitler (20 april 1989 - zelfmoord 30 april 1945) was een Duits politicus en de leider van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP). Hitler veranderde Duitsland vanaf 1933 in een totalitaire staat met hemzelf als absolute dictator. Tegenstanders en de mensen die hij als "Untermenschen" beschouwde, zoals de joden, werden systematisch vermoord.
Mussert
Anton Mussert (11 mei 1894 - 7 mei 1946) was de oprichter van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) in Nederland. Hij leidde de NSB voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Door zijn aanhangers en de bezetters werd hij van 1942 tot mei 1945 gezien als de "Leider van het Nederlandse Volk". Na de bevrijding werd hij ter dood veroordeeld en geëxecuteerd.