Domein D Interactie

Als je alle examenstof hebt geleerd kun je:

  • beargumenteren dat een biologische eenheid, van welk organisatieniveau dan ook, voortdurend in interactie is met de omgeving waaronder andere biologische eenheden;
  • redeneringen hanteren waarbij uitgewerkt wordt wat interne of externe veranderingen in een biologische eenheid voor gevolgen hebben voor die biologische eenheid en voor de biologische eenheden op een hoger en lager organisatieniveau;
  • de complexiteit van relaties in en tussen biologische eenheden en van biologische eenheden met hun abiotisch milieu beschrijven.

 

De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:     

 

Onderwerpen en begrippen

Dit weet ik

genoom, structuurgenen, regulatorgenen, recombinant DNA, proto-oncogenen,
enzymen, virus, RNAi, promotor, operator, repressor, suppressor, epigenetisch,
cisgeen, transgeen

 

signaalstoffen, second messenger, synaps, cell junctions, receptor, respons, signaalcascade, Na/K-pomp

 

trofische niveaus, predatie, vraat, signaalstoffen, symbiose, parasitisme, mutualisme,
commensalisme

 

microklimaat, niche, indicatorsoort, beperkende factor, tolerantie, optimum, persistent, biologisch afbreekbaar, habitat