Domein F Evolutie

Als je alle examenstof hebt geleerd kun je:

  • toelichten hoe biodiversiteit van leven ontstaan is;
  • toelichten dat het bestaan van de universele genetische code opgevat wordt als een natuurwetenschappelijk argument voor een gemeenschappelijke oorsprong en verwantschap van al het leven;
  • redeneringen hanteren waarbij de rol van adaptaties in biologische eenheden wordt uiteengezet;
  • redeneringen hanteren waarbij vanuit een gegeven vorm van een biologische eenheid naar een bijbehorende functie wordt gezocht en toelichten dat een bepaalde functionaliteit langs verschillende wegen in de evolutie ontstaan kan zijn;
  • toelichten hoe evolutietheorie tot stand gekomen is en argumenteren over de wisselwerking van de evolutietheorie met wetenschap, maatschappij en levensovertuiging

 

De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:

 

Onderwerpen en begrippen

Dit weet ik

DNA, genetische code, genotype, fenotype

 

chromosoom, mutagene stof, mutagene straling, puntmutatie, deletie, insertie, genoommutatie, gen, allel, genetische modificatie, DNA-repairsysteem, leesraamverschuiving/frame shift mutatie

 

meiose, homologe chromosomen, autosomen, geslachtschromosomen, karyotype,
haplotype, genoom, gekoppelde genen, crossing-over

 

mutatie, recombinatie, fenotype, genotype, genenpoel/genepool, genetische modificatie.

 

populatie, genotype, fenotype, emergente eigenschap

 

adaptatie, fitness, natuurlijke selectie, genetic drift, gene flow, allelfrequentie, Hardy-Weinberg

 

adaptatie, fitness, selectiedruk, soort, natuurlijke selectie, seksuele selectie, eilandtheorie, stichter effect/founder effect, flessenhalseffect/bottleneck effect, veredeling2 , inteelt

 

soort, geslacht, cladogram, clade, taxon, homologie, analogie, genetic drift, coevolutie, sympatrische en allopatrische soortvorming