Als je alle examenstof hebt geleerd kun je:
|
De begrippen die je bij dit concept in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen |
Dit weet ik |
Atoombouw: atoomkern, elektronenwolk, protonen, neutronen, elektronen, isotopen, massagetal, atoomnummer |
|
elektronenconfiguratie, valentie-elektronen, covalentie, elektrovalentie, octetregel |
|
Periodiek systeem: groepen, perioden, alkalimetalen, aardalkalimetalen, halogenen, edelgassen |
|
molecuulformule, structuurformule, lewisstructuur, valentie-schil-elektronen-paar-repulsie-theorie (vsepr) |
|
Bindingstypen: atoombinding/covalente binding, polaire atoombinding, ionbinding, metaalbinding, vanderwaalsbinding/molecuulbinding, waterstofbrug |
|
elektronegativiteit, dipoolmoleculen, symmetrie |
|
Roosters: atoomrooster, ionrooster, metaalrooster, molecuulrooster |
|
stofeigenschappen: kookpunt, smeltpunt, oplosbaarheid, mengbaarheid |
|
Functionele groepen: hydroxylgroep, carbonylgroep, carboxylgroep, aminogroep, estergroep, ethergroep, peptidegroep |
|
Isomerie: structuurisomerie, stereo-isomerie, cis/trans isomerie, enantiomeren |
|
microstructuur, mesostructuur, macrostructuur |
|
Materiaaleigenschappen: corrosiegevoeligheid, elektrisch geleidingsvermogen, uv-lichtgevoeligheid, vervormbaarheid, brandbaarheid, brosheid, hardheid, waterbindend vermogen |
|
Polymeren: thermoharders, thermoplasten, crosslinks, weekmakers |
|