Voorbeeld 1
Op de grond staat een doos van 15 kg, deze wordt door Jan op de tafel getild. De tafel is 90 cm hoog. Hoeveel arbeid kost dit Jan?
Gegeven: mdoos = 15 kg, g = 10 m/s2, h = 90 cm = 0,90 m
Gevraagd: W = ?
Er gaat geen energie verloren, en energie kan niet uit het niks ontstaan. De zwaarte energie die de doos krijgt moet dus gelijk zijn aan de arbeid die Jan levert.
Formule: W = Ezwaarte = m x g x h
Berekening: W = Ezwaarte = 15 x 10 x 0,90 = 135 J
Antwoord: W = Ezwaarte = 135 J
Voorbeeld 2
Een blokje met een massa van 250 g glijdt van een helling af. De helling is 75 cm hoog. Berekende snelheid die het blokje onderaan de helling heeft.
Gegeven: m = 250 g = 0,250 kg, h = 75 cm = 0,75 m, g = 10 m/s2
Gevraagd: v = ?
De zwaarte-energie van het blokje wordt omgezet in bewegings-energie. Als je de bewegingsenergie weet, kun je met de formule voor Ekinetisch de snelheid uitrekenen
Formule: Ezwaarte = Ekinetisch , m x g x h = 0,5 x m x v2
m x g x h = 0,5 x m x v2 , in beide formules staat de massa, hierdoor mag je de massa weg strepen.
g x h = 0,5 x v2, je deelt beide kanten van de formule door 0,5
v2 = 2 x g x h, om v uit te rekenen trek je de wortel aan beide kanten van de formules
v = √(2 x g x h)
Berekening: v = √(2 x 10 x 0,75)
Antwoord: v = 3,87 m/s