Begrippenlijst:

  1. Loondienst = werken in loondienst is tegen een vaste vergoeding werk doen voor iemand anders.
  2. Betaald werk = Betaald werk is werk in loondienst voor een werkgever of als ondernemer.
  3. Zwart werk = Zwart werk is werk zonder een contract, je betaalt geen belasting of premies en je bent niet verzekerd.
  4. Onbetaald werk = werk bij een BPV, vrijwilligerswerk of werken met behoud van uitkering.
  5. Basisbehoeften = Basisbehoeften zijn dingen die je nodig hebt om in leven te blijven: voedsel, kleding, woonruimte, veiligheid, gezondheidszorg.
  6. Vaste lasten = Vaste lasten zijn betalingen die je regelmatig, bij voorbeeld maandelijks, moet doen, zoals huur of energiekosten.
  7. Collectieve arbeidsovereenkomst = In een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) staan alle afspraken over rechten en plichten op je werk. Het is een overeenkomst met afspraken tussen werknemers en werkgever in een bepaalde sector. Bijvoorbeeld over loon, toeslagen, werktijden, proeftijd, opzegtermijn of pensioen.
  8. Arbeidsovereenkomst = Een arbeidsovereenkomst is een afspraak tussen werkgever en werknemer, waarbij de werkgever zich verplicht loon te betalen en de werknemer zich verplicht werk te verrichten volgens aanwijzingen van de werkgever.
  9. Loon of vergoeding = Het geld dat je krijgt voor iets wat je hebt gedaan of voor kosten die je hebt gemaakt.
  10. Loonheffing = Dit is het bedrag dat je hebt betaald aan loonbelasting en premie voor volksverzekeringen.
  11. Salarisstrook = Op je salarisstrook staat een opgave van brutoloon, nettoloon, diverse premies en inhoudingen.
  12. Belastingen = Een deel van je bezit of inkomen dat je aan de overheid betaalt.
  13. BTW = Belasting toegevoegde waarde, dit betaal je over de spullen en diensten die je koopt.
  14. Sociale zekerheid = Sociale zekerheid zijn de wettelijke maatregelen die zorgen voor financiële zekerheid van mensen ten tijde van pensioen, ziekte, arbeidsongeschiktheid, overlijden van naasten of werkloosheid.
  15. Verzorgingsstaat = een land waar de overheid primair verantwoordeliijk is voor het welzijn van de burgers.
  16. Werknemersvaardigheden = De werknemer laat op de werkvloer een houding en gedrag zien zoals dat van een goede werknemer wordt verwacht.
  17. Reclame = informatie over een product of dienst met als doel dat mensen het gaan kopen.
  18. Duurzaamheid = een manier van handelen die langdurig respectvol is voor mens, dier en milieu.
  19. Ecologische voetafdruk = De ‘ruimte’ die een mens inneemt met zijn consumptie.
  20. Formele schuld =  een schuld bij een instantie.
  21. Informele schuld = een schuld bij familie of vrienden.
  22. Aflossing = Een bedrag dat je (in termijnen) terugbetaalt aan de bank.
  23. Deurwaarder = Iemand die zorgt dat mensen hun schulden terugbetalen en maatregelen mag nemen om dat te bereiken.
  24. Rente = Een vergoeding die je betaalt voor het lenen van geld. "Geld lenen kost geld".