Toets deel 2

Maak twee kolommen: Kolom Persoonlijkheidsstoornis en Kolom psychiatrische stoornis

Breng de volgende aspecten onder in de juiste kolom.

 

  1. de verschijnselen zijn doorgaans recent en/of van korte duur
  2. de verschijnselen vallen niet zo op, zijn meer impliciet aanwezig
  3. voorbeelden: fobie, obsessie, depressie, psychose
  4. er komt iets "nieuws"in het leven van de zorgvrager, een breuk met het verleden
  5. de verschijnselen worden herkend door de persoon. Hij ervaart zijn klacht als egosyntoon (bij de persoon passend)
  6. doorgaans wil de persoon geholpen worden, hij heeft vaak veel last van het verschijnsel/de verschijnselen)
  7. Er is doorgaans weinig lijdensdruk. Ook de behandelbehoefte is vaak niet aanwezig
  8. De verschijnselen zijn vaak opvallend en expliciet aanwezig
  9. De verschijnselen (problemen) worden vaak geexternaliseerd. anderen zijn oorzakelijk voor de problematiek die wordt ervaren en zij zijn het slachtoffer.
  10. De verschijnselen worden doorgaans als egodystoon ervaren
  11. Zorgvragers met deze verschijnselen worden niet (snel) opgenomen in een instelling
  12. Voorbeelden: borderline-, schizoide, theatrale, schizotypische zorgvragers