Domein C Aarde

Als je alle examenstof hebt geleerd kun je:

  • natuurlijke verschijnselen aan het aardoppervlak en in de atmosfeer beschrijven, herkennen en verklaren. Daarbij weet je rekening te houden met verschillende tijd- en ruimteschalen.
  • de betekenis van exogene krachten aan het aardoppervlak voor de vorming van het aardoppervlak beschrijven en verklaren.
  • de interactie tussen endogene en exogene krachten beschrijven en verklaren.
  • de grote windsystemen en zeestromingen op aarde beschrijven die door zonne-energie en aardrotatie worden aangedreven. Ook kun je verklaren wat hun invloed is op de klimaatzones.
  • het landschap herkennen als het resultaat van een dynamisch systeem. Je kunt de geofactoren die voor een landschapszone relevant zijn met elkaar in verband brengen.
  • de invloed van menselijke activiteiten op natuur en milieu in verschillende landschapszones beschrijven en verklaren.

 

De begrippen en onderwerpen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:

Onderwerpen en begrippen Dit weet ik

platentektoniek

 

(mid)oceanische rug, subductie, diepzeetrog

 

lithosfeer

 

convergente plaatgrenzen, divergente plaatgrenzen, transforme plaatgrenzen

 

convectiestromen

 

hotspot

 

vulkanisme, stratovulkaan, explosieve eruptie, caldera, schildvulkaan, effusieve eruptie

 

aardbevingen, schaal van Richter

 

tsunami

 

gebergtevorming, breukgebergten (horsten en slenken), plooiingsgebergten,

 

geologische tijdschaal

 

stroomgebied, verwering, mechanisch, chemisch, erosie, transport, sedimentatie, delta, morene, puinhelling, puinwaaier, aardverschuiving

 

hydrologische kringloop, gesteentekringloop

 

stollings-/dieptegesteenten, graniet, basalt, metamorfe gesteenten, marmer, leisteen, sedimentgesteenten, zand(steen), kalksteen

 

atmosferische circulatie, grote windsystemen

 

ITCZ / zone van equatoriale lage luchtdruk, wet van Buys Ballot

 

passaat, moesson,

 

oceanische circulatie, warme zeestromen, koude zeestromen,

 

klimaatgebieden (volgens Köppen), klimaatverandering

 

geofactoren

 

gesteente en reliëf

 

klimaat, lucht, bodem, water, plantenwereld, dierenwereld, landschapszones

 

polaire zone, boreale zone, gematigde zone, subtropische zone, aride zone, tropische zone

 

landdegradatie, (versnelde) bodemerosie

 

verzilting, verwoestijning,

 

verbeweiding, ontbossing