Als je alle examenstof hebt geleerd kun je: economische, demografische en sociaal-culturele indicatoren benoemen om landen te vergelijken. Ook kun je de beperkingen aangeven van gemiddelde nationale waarden voor die indicatoren. |
De begrippen en onderwerpen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen |
Dit weet ik |
BBP/BRP, koopkracht, inkomen (per capita), beroepsbevolking | |
bevolkingsspreiding, dichtheid, leeftijdsopbouw, verstedelijking | |
analfabetisme, taal, godsdienst | |
wereldsysteem: centrum, semi-periferie, periferie |
|
internationale arbeidsverdeling |
|
vestigingskolonie, exploitatie kolonie, dekolonisatie |
|
demografische transitie, demografische druk, verstedelijking, |
|
cultuurgebied, diffusie |
|
triade, vrijhandel, ruilvoet |
|
multinationale onderneming (MNO), multinational |
|
arbeidsmigratie, push factoren, pull factoren |
|
tijd-ruimte compressie |
|
productieketen |
|
transporttechnologie, communicatietechnologie |
|
global shift, nieuwe internationale arbeidsverdeling |
|
regionale en sociale ongelijkheid, WTO |
|
Amerikanisering, lingua franca, identiteit |
|
wereldstad |
|
industrialisatie, De-industrialisatie |
|
zakelijke (en financiƫle) dienstverlening |
|