Het lichaam in stand houden (BIO.K.9)

Als je alle examenstof hebt geleerd kun je:

  • vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven en hun onderling verband toelichten.

 

De begrippen die je bij dit het domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt: 

Onderwerpen en begrippen

Dit weet ik

voedingsmiddelen, eiwitten, koolhydraten, enzymen

 

stoffen uit het verteringskanaal, bloed

 

ligging en functie(s) van: mond met tong, speekselklieren, tanden en kiezen, slokdarm, maag, twaalfvingerige darm, dunne darm, dikke darm, endeldarm met anus

 

ligging en functies alvleesklier, productie en functies van verteringssappen met verteringsenzymen in speekselklieren, maagsapklieren, alvleesklier en dunne darm

 

algemene functie verteringsenzymen, speeksel en maagzuur beschermen tegen infecties via het voedsel, functie van darmperistaltiek

 

ligging en functies lever, met name: afbraak van afval- en gifstoffen, bewerking van voedingsstoffen, opslag van glycogeen gevormd uit glucose, omzetting van glycogeen in glucose, productie van gal

 

ligging en functie galblaas: opslag van gal

 

functie gal: met name emulgeren van vetten, afvoer van bloed met voedingsstoffen via de poortader naar de lever, de bouw van tanden en kiezen met glazuur, tandbeen, wortel, cement, zenuw, en bloedvaten

 

tandbederf, met name de rol van: speeksel, tandenpoetsen, fluorbehandeling

 

water, eiwitten, vetten, koolhydraten (zetmeel en suikers), mineralen (zouten, met name kalkzouten en ijzerzouten) en vitamines

 

bouwstoffen (voor de opbouw van het lichaam)

 

brandstoffen (voor het vrijmaken van energie)

 

beschermende stoffen en/of als reservestoffen

 

de schijf van vijf, voedingsmiddelentabel, kwaliteit/voedingswaarde

 

vezels, darmperistaltiek

 

overgewicht, vermagering, over- en ondervoeding, en opslag of verbruik van

 

energieverbruik, reservestoffen

 

omgevingstemperatuur, activiteit en grondstofwisseling

 

ligging en functies van lymfevaten

 

functie van kleppen

 

aan- en afvoer van stoffen en warmte door bloed, slagaders, aders en haarvaten, kleppen, ligging, bouw van de wand, bloeddruk

 

aan- of afwezigheid van kleppen, samenstelling van het bloed

 

de aorta, poortader, holle aders, kransslagaders en kransaders, grote en kleine bloedsomloop

 

de bouw, ligging, functie en werking van het hart met kamers, boezems, hartkleppen en halvemaanvormige (hart)kleppen, dikte van de wanden van de kamers in relatie tot hun functie, dikte van de wanden van boezems ten opzichte van de wanden van kamers in relatie tot hun functie

 

Het principe van verandering van druk in de kamers en slagaders tijdens de hartwerking

 

hartinfarct en hartritmestoornissen

 

stress, overgewicht, roken, te grote inspanning, erfelijke aanleg,

 

gevolgen van een te hoge en een te lage bloeddruk

 

bloedplasma 

 

zuurstof, koolstofdioxide, water, voedingsstoffen en eiwitten zoals antistoffen en hormonen

 

rode bloedcellen (met hemoglobine), witte bloedcellen en bloedplaatjes

 

weefselvloeistof, lymfe, de lymfevaten

 

transport van stoffen tussen bloed, weefselvloeistof en cellen

 

mondholte, neusholte en keelholte (met huig en strotklepje), luchtpijp met kraakbeenringen, slijmvlies met trilharen

 

bronchiën, longblaasjes

 

lever, nieren, urineblaas, urinebuis, afvalstoffen

 

wisselende gehaltes aan water en afvalstoffen (zoals ureum) in urine

 

nierschors, niermerg, nierbekken