Je kunt de tijdvakken plaatsen in de periodes Prehistorie, Oudheid, Middeleeuwen, Vroegmoderne Tijd en Moderne Tijd.
Je kunt uitleggen dat de indeling in perioden en tijdvakken een westers perspectief op de geschiedenis vertegenwoordigt en wat de beperkingen en bezwaren daarvan kunnen zijn.
A6 Verklaringen en oorzaken
Je kunt in het kader van een historische vraagstelling verklaringen geven voor historische gebeurtenissen, verschijnselen en ontwikkelingen.
Je kunt onderscheid maken tussen verschillende soorten oorzaken.
Domein B: Oriƫntatiekennis
Je kunt bij een kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken.
Je kunt uitleggen dat de betekenis die aan dit tijdvak wordt toegekend mede afhangt van de tijd, plaats en omstandigheden waarin mensen zich met het verleden bezighouden.
In deze opdracht spelen de volgende kenmerkende aspect uit tijdvak 5 een rol:
Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
De hernieuwde oriƫntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid.
Onderstaande kernbegrippen worden toegelicht in de begrippenlijst.