In het Nederlandse noemen we deze categorie voorzetsels, de keuzevoorzetsels. Bij deze voorzetsels kan het zijn, dat er na het voorzetsel een akkusativ of dativ gevormd wordt. Het gaat om de volgende voorzetsels:
in / naar (plaatsnamen met lidwoord) | in |
aan | an |
voor (letterlijk) | vor |
tussen | zwischen |
naast | neben |
achter | hinter |
onder | unter |
op | auf |
over | über |
Om te herkennen of het gaat om een akkusativ of dativ geldt de volgende regels!
over | in |
geleden | vor |
op | an |