1.2 Dativ

Dativ!

Bij 1.1 hebben we gezien hoe de Dativ bij de personalpronomen plaatsvindt. Nu kan het echter ook zijn dat zelfstandige naamwoorden in de Dativ staan en dat geven de Duitsers weer aan door het lidwoord of het bezittelijk voornaamwoord in de zin te veranderen.

Der Gruppe M V O MV
Nominativ der die das die
Dativ dem der dem den + n
Akkusativ den die das die

 

Ein-Gruppe M V O MV
Nominativ ein eine ein keine
Dativ einem einer einem keinen +n
Akkusativ einen eine ein keine

Let op! Possessivpronomen (mein,dein, enz.) horen bij de Ein-Gruppe.

Je moet dus voortaan goed naar de zin kijken om te controleren welk geslacht het woord heeft en welke vorm het in de zin heeft om te kijken welke vorm je moet toepassen. Ga dus echt aan de slag met het ontleden van de zinnen, om te controleren welke vorm waar moet komen te staan.

VB. Ik heb mijn broer een brief gestuurd.
Beispiel: Ich habe meinem Bruder einen Brief geschickt.

Ik is het onderwerp = nominativ
een brief is het lijdend voorwerp = akkusativ
mijn broer is het meewerkend voorwerp = dativ

Maak de volgende opdracht om te controleren of je het hebt begrepen!