Als je alle examenstof hebt geleerd kun je:
|
De begrippen die je bij dit het domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen |
Dit weet ik |
fase bij normale druk en kamertemperatuur, kleur, geur, oplosbaarheid in water, kookpunt, smeltpunt, elektrische geleiding |
|
van enkele stoffen / oplossingen de kleur en/of geur noemen |
|
koolstofdioxide: kleurloos en reukloos, koolstofmonoxide: kleurloos en reukloos, oplossing van koper(II)zout: blauw |
|
beginstoffen, reactieproducten |
|
smelt- cq stol- en kookpunt, smelt- cq stol- en kooktraject |
|
suiker, keukenzout, gedestilleerd water; drinkwater, melk, limonade, wijn, bier, jenever, spiritus, azijn, reinigingscrème, tandpasta, shampoo en lucht; legeringen: amalgaam, brons, messing, soldeer |
|
emulsie: boter, melk, crème; suspensie: modder, verf; schuim, rook, nevel, legering, oplossing |
|
chemische processen bij de voedselbereiding, verteren van voedsel, rotten, bederven, verkleuren, haar permanenten, haar verven, ontsmetten, harden van cement |
|
water, waterstofperoxide, ammoniak, koolstofmonoxide, koolstofdioxide, zwaveldioxide, zwaveltrioxide, zuurstof, waterstof, halogenen, soda, keukenzout, alcohol, glucose en elders in de syllabus genoemde stoffen |
|
neutraliseren, ontkalken |
|
snelheid, reactie, soort stof, temperatuur, verdelingsgraad, katalysator, concentratie |
|
moleculen, atomen, ionen, toestand van een stof, zuivere stof, mengsel, niet-ontleedbare stof, ontleedbare stof, zouten, moleculaire stof, atomaire stof |
|
scheiden van mengsels, elektrische geleiding, oplossen, smelten, chemische reactie, ontleden, verbranden, neerslaan, neutraliseren |
|
neerslagreacties |
|
oplosbaarheidstabel, neerslag, zoutoplossingen |
|