Water, zuren en basen (NASK2.K.7)

Als je alle examenstof hebt geleerd kun je:

  • van leidingwater en van in de natuur voorkomende watersoorten de samenstelling, functie en toepassing beschrijven

  • van een aantal zuren en basen de naam en formule geven  

  • van een aantal zure en basische oplossingen de formules geven van de deeltjes die daarin voorkomen  

  • de eigenschappen en toepassingen van zure en basische oplossingen noemen

 

De begrippen die je bij dit het domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt: 

Begrippen en onderwerpen

Dit weet ik

oplosbaarheid van krijt, suiker, keukenzout, olie, vet, alcohol, zuurstof en ammoniak; spoelmiddel bij gebruik van zeep en wasmiddelen

 

ketelsteen, gebruik van wasmiddelen, vorming van kalkzeep

 

ontharden door: koken van water, ionenwisselaar, waterontharder, neerslagreactie

 

zuren: HCl(g), HNO3(l), H2SO4(l), HAc(l)

 

basen: ammoniak: NH3(g), zouten met OH-, zouten met O2-, zouten met CO32-

 

zoutzuur: H+(aq) en Cl-(aq), verdund salpeterzuur: H+(aq) en NO3 - (aq), verdund zwavelzuur (accuzuur): H+(aq) en SO4 2 (aq), koolzuurhoudend water: H+(aq) en CO3 2-(aq), azijn: H+(aq) en Ac- (aq), natronloog: Na+(aq) en OH-(aq), kalkwater: Ca2+(aq) en OH-(aq), ammonia: NH3(aq)

 

zure oplossingen: stroomgeleiding; vorming van waterstof aan de negatieve elektrode

 

etsende werking; kleuring van indicatoren; aantasting van kalksteen

 

basische oplossingen: stroomgeleiding; ontvettende werking; irriterend voor de huid; kleuring van indicatoren

 

lakmoespapier bevochtigen met vloeistof; zuur: blauw wordt rood; basisch: rood wordt blauw; neutraal: rood en blauw verkleuren niet

 

fenolftaleïen in vloeistof doen: zuur: verkleurt niet; basisch wordt paars

 

neutraal: verkleurt niet; rode koolsap; universeel indicatorpapier